Probleem
Het spuitapparaat werkt helemaal
niet
EN
Het statuslampje van de
besturingskaart knippert 3 keer
herhaaldelijk
Het spuitapparaat werkt helemaal
niet
EN
Het statuslampje van de
besturingskaart knippert 5 keer
herhaaldelijk
3A6565D
Problemen opsporen en verhelpen
Wat te controleren
Controleer de omvormer of de
aansluitingen van de omvormer
(de besturingskaart neemt geen
druksignaal waar).
De besturing geeft de motor
opdracht om te werken, maar de
motoras draait niet. De rotor is
misschien geblokkeerd, tussen
motor en besturing is een
verbinding onderbroken, er is een
probleem met de motor of de
besturingskaart, of de motor trekt
te veel stroom.
Hoe controleren
Zet de SELECTOR-schakelaar op
OFF en ontkoppel de
stroomvoorziening van
het spuitapparaat.
Controleer de omvormer en de
aansluitingen naar de
besturingskaart.
Haal de stekker van de omvormer
los van de aansluiting op de
besturingskaart. Controleer of de
contacten van de omvormer en de
besturingskaart schoon zijn en
goed vast zitten.
Sluit de omvormer weer aan op
de connector op de
besturingskaart.
Sluit de elektrische voeding aan,
zet de SELECTOR-schakelaar op
ON en draai de regelknop een
halve slag met de klok mee. Als
het spuitapparaat niet werkt, zet u
de SELECTOR-schakelaar op
OFF en gaat u naar de volgende
stap.
Sluit een geteste, goed werkende
omvormer aan op de connector op
de besturingskaart.
Zet de SELECTOR-schakelaar op
ON en de regelknop een halve
slag met de klok mee. Als het
spuitapparaat nu wel werkt, moet
u een nieuwe omvormer
installeren. Vervang de
besturingskaart als het
spuitapparaat niet werkt.
Controleer de weerstand van de
omvormer met een ohmmeter
(minder dan 9 kohm tussen rode
en zwarte draden en 3 tot 6 kohm
tussen groene en gele draden).
1. Verwijder de pomp en probeer
om het spuitapparaat te doen
draaien. Als de motor draait,
controleert u op een
vergrendelde of geblokkeerde
pomp of aandrijflijn. Als het
spuittoestel niet werkt, gaat u
door naar stap 2.
2. Zet de SELECTOR-schakelaar
op OFF en ontkoppel de
stroomvoorziening van het
spuitapparaat.
3. Haal de motoraansluiting(en)
los van de connectors op de
besturingskaart. Controleer of
contacten van de
motorconnector de
besturingskaart schoon zijn en
goed vast zitten. Als
de contacten schoon zijn en
goed vast zitten, gaat u naar
stap 4.
31