De functie Beeld omkeren instellen
Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van een
beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld wordt
automatisch gedraaid naar de juiste stand voor weergave op het scherm.
U kunt deze functie in- of uitschakelen.
• Deze functie werkt mogelijk niet goed wanneer de camera recht
omhoog of recht omlaag wijst. Controleer of de pijl
richting wijst. Als dat niet zo is, stelt u de functie Beeld omkeren in
op [Uit].
• Zelfs als de functie Beeld omkeren is ingesteld op [Aan], is de stand
van beelden die naar een computer zijn gedownload afhankelijk van
de software die daarbij is gebruikt.
• Als u de camera bij het maken van een opname verticaal houdt,
weet de intelligente sensor dat de bovenkant 'boven' is en de
onderkant 'onder'. De instellingen voor optimale witbalans,
belichting en focus worden vervolgens aangepast voor verticale
fotografie. Deze functie werkt onafhankelijk van het feit of de functie
Beeld omkeren is in- of uitgeschakeld.
Opnamemodus
Selecteer in het menu
1
de optie [Beeldomkeren].
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
Gebruik de knop
2
te selecteren en druk vervolgens op de
knop MENU.
• U keert terug naar het opnamescherm.
• Wanneer de functie Beeld omkeren is
ingesteld op [Aan] en het LCD-scherm is
ingesteld op de modus voor gedetailleerde
weergave, wordt het pictogram
(normaal),
(links is onder) rechtsboven op het
scherm weergegeven.
(Instellen)
of
om [Aan]
(rechts is onder) of
in de juiste
99