Elektrische installatie
ALGEMEEN
De elektrische installatie en de bedrading moeten wor-
den uitgevoerd conform de nationale bepalingen.
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoud
moeten worden uitgevoerd onder toezicht van
een erkend elektrotechnisch installateur.
Schakel, voordat u met het onderhoud aan-
vangt, de stroom met gebruikmaking van de
werkschakelaar uit.
16
Hoofdstuk 3 | Voor de installateur
SENSOREN
De VPB S200 en de VPB S300 kunnen worden uitgerust
met maximaal twee warmtapwatersensoren; één voor
het display en één voor de regeling. De sensor voor het
display (BT7) is af fabriek gemonteerd en in een dompel-
buis (UA1) geplaatst. De regelingssensor voor warmtap-
water (BT6) is in de dompelbuis voor de sensor voor de
regeling (UA2) geplaatst. In gevallen waarbij slechts één
sensor kan worden aangesloten, moet de dompelbuis
voor de sensor voor de regeling (UA2) worden gebruikt.
VPBS S300 kan ook worden voorzien van een aanvullen-
de sensor voor een externe warmtebron (BT54). Deze
wordt in een dompelbuis voor de externe warmtebron
(UA3) geplaatst.
Gebruik de sensoren die bij de warmtepomp (of andere
warmtebron) zijn geleverd. Als er geen warmtesensoren
zijn geleverd, moeten deze worden besteld bij de fabri-
kant van de warmtebron.
De afbeelding toont de VPBS S300.
BT7
UA1
UA2
UA3
NIBE VPB S/ VPBS S