4 Monteren
Inbouwpositie
Vochtigheid
Kabelinvoeren -
NPT-schroefdraad
Meetbereik
10
4
Monteren
4.1
Algemene instructies
Kies de montagepositie zo mogelijk zodanig, dat u het instrument bij
het monteren en aansluiten en bij het later inbouwen van een display-
en bedieningsmodule goed kunt bereiken. Hiervoor kan de behuizing
zonder gereedschap met 330° worden verdraaid. Bovendien kunt u
de display- en bedieningsmodule in stappen van 90° verdraaien.
Gebruik de aanbevolen kabel (zie hoofdstuk "Op de voedingsspan-
ning aansluiten") en draai de kabelwartel vast aan.
U beschermt uw OPTISOUND 3020 C extra tegen het binnendringen
van vocht door de aansluitkabel voor de kabelwartel naar beneden te
leiden. Regen- en condenswater kan dan afdruipen. Dit geldt vooral
bij buitenopstelling of in ruimten waar met een hoge vochtigheid
rekening moet worden gehouden (bijv. vanwege reinigingsprocessen)
of op gekoelde resp. verwarmde tanks.
Fig. 2: Maatregelen tegen het binnendringen van vocht
Bij instrumentbehuizingen met zelfafdichtende NPT-schroefdraad
kunnen de kabelwartels niet af fabriek worden ingeschroefd. De vrije
openingen van de kabeldoorvoeren zijn daarom met rode stofbe-
schermdoppen afgesloten als transportbeveiliging.
De beschermdoppen moeten voor de inbedrijfname door toegela-
ten kabelwartels worden vervangen of met geschikte blindpluggen
worden afgesloten.
Het referentieniveau voor het meetbereik is de onderzijde van de
geluidsomvormer.
Let erop, dat onder het referentieniveau een minimale afstand, de
zogenaamde blokafstand, moet worden aangehouden, waarbinnen
geen meting mogelijk is. De exacte waarde van de blokafstand vindt u
in het hoofdstuk "Technische gegevens".
OPTISOUND 3020 C • Foundation Fieldbus