2. Breng de achterkant van het maaidek omhoog en plaats
een blok onder de snijplaat.
3. Verwijder de 2 moeren waarmee de beugels van
de rol en het afstandsstuk zijn bevestigd aan de
montageflenzen van de zijplaat.
4. Laat de rol en de schroeven uit de montageflenzen van
de zijplaat en de afstandsstukken zakken.
5. Plaats de afstandsstukken op de schroeven op de
beugels van de rollen.
6. Zet de beugel van de rol en afstandsstukken vast aan de
onderkant van de montageflenzen van de zijplaat met
de moeren die u eerder hebt verwijderd.
7. Controleer of het contact tussen snijplaat en
messenkooi correct is. Kantel de machine zodat u bij
de voor- en achterrol en de snijplaat kunt komen.
Opmerking: De stand van de achterrol ten
opzichte van de messenkooi wordt bepaald door de
bewerkingstolerantie van de gemonteerde onderdelen
en evenwijdig stellen is niet nodig. U kunt de stand
enigszins bijstellen door het maaidek op een vlakke
ondergrond te plaatsen en de montagebouten van de
zijplaat los te draaien
1. Montagebouten van zijplaat
8. Stel bij en draai de bouten vast met een torsie van 37
tot 45 N·m.
Termen gebruikt in
maaihoogtetabel
Maaihoogte-instelling
De gewenste maaihoogte.
Basisinstelling van maaihoogte
De basisinstelling van de maaihoogte is de hoogte waarop
de bovenrand van de snijbalk is ingesteld boven een gelijk
oppervlak dat de onderkant van zowel de voor- als de
achterrol raakt.
Effectieve maaihoogte
Dit is de werkelijke hoogte waarop het gras is gemaaid.
Voor een bepaalde basisinstelling van de maaihoogte zal
(Figuur
12).
g027270
Figuur 12
de effectieve maaihoogte variëren afhankelijk van het type
gras, het seizoen en de toestand van de grond. De instelling
van het maaidek (agressiviteit van maaien, rollen, snijplaten,
gemonteerde werktuigen, gazoncompensatie-instellingen
enz.) heeft ook een invloed op de effectieve maaihoogte.
Controleer regelmatig de effectieve maaihoogte met de Turf
Evaluator (model 04399) om de gewenste basisinstelling van
de maaihoogte te bepalen.
Agressiviteit van maaistand
De agressiviteit van de maaistand van het maaidek heeft
een duidelijke invloed op de prestaties van het maaidek.
De agressiviteit van de maaistand slaat op de hoek van de
snijplaat ten opzichte van de grond
De beste instelling van het maaidek hangt af van de
gazonomstandigheden en de gewenste resultaten. Ervaring
met het maaien van uw gazon bepaalt de beste instellingen.
De agressiviteit van de maaistand kan aangepast worden
gedurende het gehele maaiseizoen afhankelijk van hoe het
gras erbij ligt.
In het algemeen is een laag tot normaal agressieve instelling
beter geschikt voor grassoorten voor het warme seizoen
(bermuda-, paspalum-, zoysiagras), terwijl voor grassoorten
voor het koele seizoen (bentgras, blue grass, ryegras) een
normaal tot hoog agressieve instelling vereist is. Bij een hoog
agressieve instelling wordt meer gras gemaaid doordat de
ronddraaiende messenkooi meer gras in de snijplaat trekt.
1. Afstandsstukken, achter
2. Montageflens van zijplaat
Afstandsstukken, achter
Het aantal afstandsstukken achter bepaalt de agressiviteit
van de maaistand van het maaidek. Bij een bepaalde
maaihoogte verhoogt de plaatsing van extra afstandsstukken
onder de montageflens van de zijplaat de agressiviteit van
het maaidek. U dient de maaistand van alle maaidekken
op een bepaalde machine dezelfde agressiviteit te geven
(aantal afstandsstukken achter, onderdeelnr. 106-3925), want
als dit niet het geval is, kan dit een negatief effect op het
maairesultaat hebben
(Figuur
9
(Figuur
13).
Figuur 13
3. Agressiviteit van
maaistand
13).