Waterinlaatfilter
Het waterinlaatfilter moet regelmatig worden gereinigd volgens de volgende
instructies:
– het ventiel van de watertoevoer afsluiten;
– de watertoevoerslang losschroeven;
– gebruik een tang om het waterinlaatfilter uit zitting zitting op de inlaat van
de magneetklep te trekken;
– het waterinlaatfilter reinigen onder een straal water;
– het waterinlaatfilter plaatsen;
– de watertoevoerslang vastdraaien.
7
Mogelijke storingen
Mögliche
OPGELET!
De onderstaande tabel beschrijft mogelijke oorzaken en methoden voor
het verwijderen van storingen of fouten die optreden tijdens de werking
van het apparaat. Deze storingen mogen alleen worden verholpen een
gekwalificeerde koeltechnicus.
NL
Fout alarm
(AL03)
Watertekort alarm
(als er een sensor
is)
(AL04)
Fout alarm
ijsopslagsonde
20 / 32
Apparaatstatus
Het apparaat stopt of
wacht op de volgende
automatische
startpoging
Het apparaat stopt
Mogelijke storingen
Verwijdering
De watertoevoer controleren
Het circuit op waterlekkage
controleren
De werking van de
waterinlaatklep controleren,
reinigen indien nodig
De positie van de sensor
controleren
De aansluiting van de sonde op
de printplaat controleren
De integriteit van de sonde
controleren
104609