Installatie en bediening
•
Houd een minimumafstand tot muren en andere voorwerpen aan van 150 mm
aan de achterzijde en 50 mm aan de zijkant (afb. 3).
•
Zet het apparaat waterpas (afb. 3). Als het toestel niet waterpas staat, kunnen
de werking en de waterafvoer nadelig worden beïnvloed.
Wateraansluiting
1. Installeer het apparaat in de buurt van de wateraansluiting.
OPGELET!
Sluit het apparaat alleen aan op een drinkwateraansluiting. Anders moet
een waterzuiveringsapparaat worden geïnstalleerd.
2. De wateraansluiting dient te worden gemaakt vóór de elektrische aansluitingen.
3. Sluit de meegeleverde 3/4" watertoevoerslang aan op de wateraansluiting.
4. Sluit het andere uiteinde van deze slang aan op de wateraansluiting aan de
achterkant van het apparaat.
TIP!
Om praktische en veiligheidsredenen raden wij aan om een afsluiter te
installeren die niet bij de levering is inbegrepen (afb. 7):
1. Schakelaar; 2. Stopcontact; 3. Stekker; 4. Wateraansluiting; 5.
Onderbrekingsventiel;
6. Condensorwaterafvoer: waterkoeling versie;
7. Waterafvoer uit het voorraadreservoir; 8. Waterafvoer in een open sifon.
Waterafvoer
1. Sluit de meegeleverde afvoerslang aan op de afvoeraansluiting aan de
achterkant van het apparaat.
2. Stop het andere uiteinde van de afvoerslang in de open sifon (afb. 7).
TIP!
Om de perfecte afvoer te garanderen, moet de afvoerslang een helling van
minimaal 3% hebben en moet u ervoor zorgen dat deze niet verstrikt of
geknikt raakt.
Aansluiting op het lichtnet
•
Controleer of de technische specificaties van het apparaat (zie naamplaatje)
overeenstemmen met de gegevens van de lokale stroomvoorziening.
•
Sluit het apparaat aan op een enkele, voldoende beschermde aansluiting met
een beveiligd contact. Sluit het apparaat niet aan op een meervoudige
aansluiting.
104609
NL
13 / 32