WAARSCHUWING:
boven de uitlaatkoker. Stenen of afval kunnen
in de ogen en het gezicht worden geworpen en
ernstig letsel of blindheid veroorzaken.
WAARSCHUWING:
gebied waar het apparaat gebruikt gaat
worden. Verwijder voorwerpen die kunnen
worden rondgeslingerd of het apparaat
kunnen beschadigen. Sommige voorwerpen
kunnen onder de sneeuw op de grond
verborgen zijn; wees op die mogelijkheid
bedacht.
S Richt de materiaaluitlaat weg van afgesloten
glazen ruimtes, auto's, enz.
S Laat de motor niet op volle toeren draaien als
er geen sneeuw wordt geruimd.
S Let op wanneer de sneeuwblazer wordt
gebruikt, en blijf opletten voor gaten in het
terrein en andere verborgen gevaren.
S Zorg ervoor dat de rotor vrij kan draaien,
voordat de sneeuwblazer aan de krachtkop
wordt vastgemaakt.
S Als de rotor vanwege ijs niet vrij kan draaien,
moet het apparaat grondig worden ontdooid
voordat wordt geprobeerd hem aan te zetten
en te gebruiken.
S Houd de rotor vrij van afval.Gooi de sneeuw
niet in de buurt van andere mensen. De
WAARSCHUWING:
bougie los alvorens u onderhoud pleegt,
behalve bij het afstellen van de carburator.
CONTROLEER OP LOSSE
BEVESTIGINGEN EN ONDERDELEN
S Bougiezitting
S Luchtfilter
S Ombouwschroeven
S Handgreepschroef
S Afval- -afschermkap
CONTROLEER OP BESCHADIGDE
OF VERSLETEN ONDERDELEN
Voor vervanging van beschadigde/versleten
onderdelen, dient u naar een erkende
servicedealer te gaan.
S AAN/UIT- -schakelaar.
Verzeker
AAN/UIT- -schakelaar goed werkt door de
regelklep op de UIT- -stand te zetten. Wees er
zeker van dat de motor stopt; start de motor
daarna opnieuw en ga door.
S Brandstoftank. U dient het apparaat niet
verder te gebruiken indien de brandstoftank
beschadigd is of lekt.
S Graskantmaaierbescherming - - het appar- -
aat
niet
langer
gebruiken
graskantmaaierbescherming beschadigd is.
sneeuwblazer zou kleine voorwerpen met
hoge snelheid rond kunnen werpen, wat letsel
Leun nooit
kan veroorzaken.
S Nadat een vreemd voorwerp geraakt werd
moet de motor worden afgezet, de bougie
worden losgekoppeld, de sneeuwblazer op
schade worden gecontroleerd en indien
Inspecteer het
noodzakelijk worden gerepareerd alvorens
het apparaat opnieuw te starten.
S De sneeuwblazer moet nooit in de buurt van
afgesloten
vrachtwagens worden gebruikt.
S Probeer nooit de sneeuwblazer op het dak te
gebruiken.
S Gebruik de sneeuwblazer nooit in de buurt
van vensterruimtes, dalingen, enz.
S Werp de sneeuw nooit op openbare wegen of
in de nabijheid van het wegverkeer.
S Ruim de sneeuw van hellingen door op en
neer te gaan, maar ga nooit overdwars. Wees
voorzichtig bij het veranderen van richting.
Ruim nooit sneeuw van steile hellingen.
S Laat de sneeuwblazer na het sneeuwruimen
enkele minuten draaien, zodat bewegende
onderdelen niet bevriezen.
S Kijk achterom en wees voorzichtig bij het
achteruitrijden. Wees ook voorzichtig voor
uitglijden
achteruitrijden.
S Weet hoe u snel kunt stoppen.
ONDERHOUD
APPARAAT REINIGEN & LABELS
Koppel de
S Inspecteer het gehele apparaat na elk gebruik
op losse of beschadigde onderdelen. Reinig
het apparaat en de labels met een vochtige
doek en een mild reinigingsmiddel.
S Wrijf het apparaat af met een schone droge
doek.
LUCHTFILTER REINIGEN
Door een vuil luchtfilter worden de prestaties
van de motor minder en nemen het
brandstofgebruik
schadelijke gassen toe. Reinig het altijd na 5
gebruiksuren.
1. Reinig
daaromheen om te voorkomen dat vuil in
de carburatorkamer terechtkomt wanneer
het deksel wordt verwijderd.
2. Verwijder
dat
de
aangegeven manier.
LET OP:
benzine
oplosmiddel. Indien u dit doet kan er
brandgevaar ontstaan of een uitstoot van
schadelijke dampen worden geproduceerd.
3. Was het filter met water en zeep.
4. Geef het filter de gelegenheid om te
als
de
drogen.
5. Onderdelen vervangen.
37
glazen
ruimtes,
auto's
of
vallen,
vooral
bij
en
de
uitstoot
het
deksel
en
het
de
onderdelen
op
U mag het filter niet reinigen in
of
een
ander
ontvlambaar
en
het
van
gebied
de