Problemen oplossen
PROBLEEM
De koppeling piept elke
keer als hij ingrijpt.
Hoog toerental van de
motor bij nullast.
De teller in gallon (liter) laat
geen verhoging van het
vloeistofvolume zien.
Het spuittoestel werkt, maar
het display werkt niet.
Afstand wordt niet naar
behoren toegevoegd
(modus Meten is
onnauwkeurig en snelheid is
onjuist)
Mils niet of verkeerd
berekend.
Het spuiten van materiaal
begint nadat het
spuitpictogram op de display
te zien is.
Het spuitpictogram is niet
zichtbaar op het display als
er materiaal wordt gespoten.
Het spuitpictogram is altijd
zichtbaar op het display.
52
Oorzaak
De oppervlakken van de koppeling passen
niet op elkaar als ze nieuw zijn en ze kunnen
lawaai maken
Verkeerde gasklepafstelling.
Versleten motorregelaar.
Materiaaldruk te laag.
Kapotte of losgekoppelde draad van teller
pomp, beide pompen.
Ontbrekende of beschadigde magneet.
Slechte sensor, beide pompen.
Slechte verbinding tussen de besturingskaart
en het display.
Display beschadigd.
Machine niet gekalibreerd.
Druk van achterwiel te laag of te hoog.
Tandwieltanden ontbreken of zijn beschadigd
(aan de rechterkant gezien vanaf platform).
Afstandssensor los of defect.
Afstandssensor.
Teller in gallon (liter).
Lijnbreedte niet ingevoerd.
Slechte of beschadigde besturingskaart.
Onderbreker.
Losse stekker.
De onderbreker zit op de verkeerde plaats.
Bladveerschakelaar is beschadigd.
Magneet op schakelaar ontbreekt.
Kapotte of doorgesneden draad.
Besturingskaart is beschadigd.
Display is beschadigd.
De onderbreker zit op de verkeerde plaats.
Bladveerschakelaar is beschadigd.
Oplossing
De oppervlakken van koppelingen moeten op
elkaar inslijten. Het geluid verdwijnt na een
dag draaien.
Stel de gasklepstand in op 3600 t/min bij nullast.
Vervang de motorregelaar of geef hem een
servicebeurt.
Deze moet hoger zijn dan 55 bar (800 psi) voordat
de teller een verhoging laat zien.
Controleer de draden en de aansluitingen. Vervang
kapotte draden
Plaats of vervang magneet op pomp, zie
Onderdelenhandleiding (onderdelen pomp)
voor locatie van de magneet.
Vervang de sensor.
Verwijder de display sluit hem weer aan.
Vervang display.
Volg de kalibratieprocedure. Zie de
Bedieningshandleiding).
Stel de bandenspanning in op 380 +/- 34 kPa
(55 +/- 5 psi).
Vervang het afstandstandwiel/de wielnaaf.
Sluit de sensor weer aan of vervang deze.
Zie "De afstandsteller werkt niet goed".
Zie 'Gallonteller (literteller) laat geen verhoging van
het materiaalvolume zien'.
Stel lijnbreedte op hoofdbelijningsscherm in.
Vervang de besturingskaart.
Draai de schroef linksom totdat het spuitpictogram
gelijk loopt met het spuiten van de vloeistof,
pagina 19.
Controleer de stekker en sluit weer aan.
Draai de schroef linksom totdat het spuitpictogram
gelijk loopt met het spuiten van de vloeistof,
pagina 19.
Vervang bladveerschakelaar.
Vervang bladveerschakelaar.
Vervang draadbundel van afstandssensor.
Vervang de besturingskaart.
Vervang display.
Draai de schroef rechtsom totdat het
spuitpictogram gelijk loopt met het spuiten van de
vloeistof, pagina 19.
Vervang bladveerschakelaar.
3A3906H Bediening