PROBLEEM
Lage pompuitvoer.
Uitzonderlijk sterke
verflekkage in de
halspakkingmoer.
Er spat materiaal uit het
pistool.
De pomp is moeilijk te
vullen.
3A3906H Bediening
Oorzaak
De zeef is verstopt.
De zuigerkogel zit niet goed.
De zuigerpakkingen zijn versleten of
beschadigd.
De O-ring in de pomp is versleten of
beschadigd.
De kogel van het inlaatventiel is niet goed
geplaatst.
De kogel van het inlaatventiel zit vol
materiaal.
Het toerental van de motor is te laag.
De koppeling is versleten of beschadigd.
De druk is te laag afgesteld.
Vloeistoffilter (11), spuittipfilter of spuittip is
verstopt of vuil.
Grote drukval in de slang bij zware
materialen.
De halspakkingmoer zit los.
De halspakkingen zijn versleten of
beschadigd.
De verdringerstang is versleten of
beschadigd.
Lucht in de pomp of de slang.
De spuittip is deels verstopt.
Geringe of geen materiaaltoevoer.
Lucht in de pomp of de slang.
Het inlaatventiel lekt.
De pomppakkingen zijn versleten.
De verf is te dik.
Het toerental van de motor is te hoog.
Oplossing
Reinig de zeef.
Voer een onderhoudsbeurt aan de zuigerkogel uit.
Zie de pomphandleiding.
Vervang de pakkingen. Zie de pomphandleiding.
Vervang de O-ring. Zie de pomphandleiding.
Reinig het inlaatventiel. Zie de pomphandleiding.
Reinig het inlaatventiel. Zie de pomphandleiding.
Verhoog de gasklepafstelling. Zie de
bedieningshandleiding.
Vervang de koppeling. Pagina 56.
Verhoog de druk. Zie de bedieningshandleiding.
Reinig het filter. Zie de handleiding van het
spuitpistool.
Gebruik een slang met een grotere diameter en/of
verminder de totale slanglengte. Als u een slang
van meer dan 100 ft met een doorsnee van
1/4 inch gebruikt, dan nemen de prestaties van het
spuittoestel aanzienlijk af door de slang.
Gebruik voor optimale prestaties een slang met
een doorsnee van 3/8 inch (minimaal 50 ft).
Verwijder de afstandsbus van de halspakkingmoer.
Draai de halspakkingmoer net voldoende aan om
het lekken te stoppen.
Vervang de pakkingen. Zie de pomphandleiding.
Vervang de stang. Zie de pomphandleiding.
Controleer alle materiaalaansluitingen en draai ze
vast. Vul de pomp. Zie de bedieningshandleiding.
Reinig de spuittip. Zie de handleiding van het
spuitpistool.
Vul de vloeistoftoevoer bij. Vul de pomp. Zie de
bedieningshandleiding. Controleer de
vloeistoftoevoer vaak, zodat de pomp niet
droogloopt.
Controleer alle vloeistofaansluitingen en draai
ze vast.
Verlaag het toerental van de motor en laat de
pomp zo langzaam mogelijk draaien tijdens het
vullen.
Reinig het inlaatventiel. Controleer goed of de
kogelzitting geen inkervingen vertoont of versleten
is en of de kogel goed is geplaatst. Zet het ventiel
weer in elkaar.
Vervang de pomppakkingen. Zie de
pomphandleiding.
Verdun de verf op basis van de aanbevelingen van
de leverancier.
Verlaag de gasklepstand voordat u de pomp vult.
Zie de bedieningshandleiding.
Problemen oplossen
51