8. Voor een correcte plaatsing en een langere levensduur
van het membraan dient u vóór aansluiting van het
tweede vloeistofdeksel luchtdruk op de pomp te zetten.
a. Plaats het geleverde gereedschap (302) daar waar
normaal de pakking van het luchtventiel (105)
geplaatst is. De pijl (A) dient gericht te zijn naar het
vloeistofdeksel dat al werd bevestigd.
Figure 2 Gereedschap voor het vloeistofdeksel
b. Plaats het luchtventiel terug.
334428J
c. Breng een minimale luchtdruk van 0,14 MPa
(1,4 bar,20 psi) op het luchtventiel aan. Er mag
perslucht worden gebruikt. Het membraan zal
verschuiven, zodat het tweede vloeistofdeksel op
de juiste plaats zal vastzetten. Zorg dat luchtdruk
toegevoerd blijft, totdat het tweede vloeistofdeksel
bevestigd is.
d. Bevestig het tweede vloeistofdeksel (3). Zie
Koppelinstructies, page
e. Verwijder het luchtventiel en het gereedschap
(302), vervang de pakking (105) en plaats het
luchtventiel terug. Zie
OPMERKING:
OPMERKING: als u de membranen vervangt, maar
OPMERKING:
niet het luchtventiel, dan dient u het luchtventiel en
de pakking te verwijderen, het gereedschap op de
plaats van de pakking te plaatsen en vervolgens
het luchtventiel terug te plaatsen om een luchtdruk
te krijgen die noodzakelijk is voor de juiste plaatsing
van het tweede vloeistofdeksel. Als u klaar bent,
dient u niet te vergeten om het gereedschap te
verwijderen en de pakking terug te plaatsen.
f.
Zet de terugslagventielen en spruitstukken weer in
elkaar zoals staat beschreven op pagina
terugslagventiel, page
Reparatie
18.
Koppelinstructies, page
18.
Reparatie
13.
17