Bedieningsfuncties
Zet de hoofdschakelaar op het pompbesturingspaneel
aan zodat het systeem onder spanning komt. Elke
besturing heeft een eigen hoofdschakelaar.
De bedieningsinterface voor de operator omvat de items
getoond in afbeelding 1.
1
2
3
Afb.
1
Bedieningsinterface bij besturing voor handbediend
pistool
1. Nordson toets
2. Lcd−venster
3. Kleurwisselingtoets
De pijltoetsen en de draaiknop dienen om de cursor over
het scherm te verplaatsen en instellingen te wijzigen.
Met de Kleurwisselingtoets wordt de pistoolspoeling
gestart.
Configuratie
Wanneer een nieuwe besturing voor het eerst onder
spanning komt, wordt automatisch het Setup−scherm
getoond. Om het Configuratiescherm te openen, houdt u
de Nordson toets ingedrukt terwijl u de hoofdschakelaar
indrukt.
Setup (Instellingen)
GUN NO. (pistoolnr.): Voer het pistoolnummer in. Bij een
dubbel systeem is pistool 1 aangesloten aan de rechter
pomp en pistool 2 aangesloten aan de linker pomp. Het
pistoolnummer moet eenmalig en uniek zijn. Nul is geen
geldig nummer. Als u het pistoolnummer wijzigt, zal de
besturing automatisch opnieuw opstarten.
OPMERKING: Systemen met Color-on-Demand moeten
uitsluitend worden ingesteld op Pistool 1.
GUN TYPE (pistooltype): Kies HDLV voor een
standaardsysteem of HDLV−COD voor een systeem met
Color-On-Demand.
LANGUAGE (taal): Kies English (Engels), Spanish
(Spaans), French (Frans), Italian (Italiaans) of German
(Duits).
PURGE (spoelen): Bij een standaardsysteem zonder
Color-On-Demand zijn er de volgende
keuzemogelijkheden:
6
4
4. Pijltoetsen
5. Invoertoets
6. Draaiknop
De Nordson toets opent het Configuratiescherm, als deze
ingedrukt wordt gehouden tijdens opstarten van de
besturing. Tijdens de normale werking opent hij het
Storingen−scherm.
De schermcursor is de massieve driehoekige aanwijzer
aan de zijkant van het scherm.
5
Afb.
2
Gebruik van de cursor
Om vanuit het hoofdscherm het scherm Tools
(Hulpmiddelen) te openen, zet u de cursor bij het Tools
pictogram (moersleutel) en drukt u op o. Om andere
schermen te openen zet u de cursor bij de schermnaam en
drukt u op o.
Om terug te gaan naar het hoofdscherm zet u de cursor bij
RETURN TO MAIN SCREEN (Terug naar hoofdscherm) en
drukt u op o.
Om in een veld een waarde te wijzigen, zet u de cursor bij
het veld en drukt u op o. Een geselecteerd veld wordt
gemarkeerd weergegeven.
Gebruik de Y en B pijltoetsen of de draaiknop om de
veldwaarde te wijzigen. Druk opnieuw op o om uw
wijzigingen op te slaan en de instelling te deselecteren.
SINGLE (enkel) − Alleen het pistool aangesloten aan deze
besturing wordt gespoeld bij indrukken van de toets
Kleurwisseling.
DUAL (dubbel) − Beide pistolen in een systeem voor twee
pistolen worden gespoeld.
DISABLED (uitgeschakeld) − De toets Kleurwisseling en de
spoelfunctie zijn uitgeschakeld. Deze selectie wordt
automatisch actief als Pistooltype is ingesteld op
HDLV−COD.
REMOTE (extern) − Signaal vanaf integraal iControlr
besturingssysteem.
Kalibratie
De kalibratie gebeurt op de fabriek, voordat het systeem op
transport wordt gezet. Wanneer u een pompverdeelblok of
een besturingskaart vervangt, moet de besturing opnieuw
worden gekalibreerd.
Om de besturing te kalibreren voert u in de betreffende
velden op dit scherm de A− en C−kalibratienummers in
voor Pump Flow (pompflow) en Pattern Flow (flowpatroon)
aan de hand van de sticker op het pompverdeelblok.
OPMERKING: De B−kalibratiewaarden zijn niet geldig en
worden niet gebruikt.
2