5
Storingswijzer
5.1
Werkwijze storingswijzer
In onderstaande tabel wordt een aantal mogelijke storingen
genoemd. Aan het eind van iedere mogelijke storing staat een
nummer. Dit is het nummer van de mogelijke storingsoorzaak.
Kijk aan de hand van dit nummer in de oorzakentabel wat de
5.2
Storingstabel
Nr.
Mogelijke storing
1
Beide ventilatoren werken niet.
2
Alleen de toevoerventilator werkt.
3
Alleen de afvoerventilator werkt.
4
Unit lekt water.
5
Kanaal lekt water.
6
Unit maakt geluid.
7
Ventielen maken geluid.
8
Luchtkwaliteit in woning niet goed.
9
Unit reageert niet op toerenregelaar.
10
Unit reageert niet op driestandenschakelaar.
5.3
Oorzakentabel
Nr.
Mogelijke storingsoorzaak
1
Er is geen voeding aanwezig op wcd.
2
De voedingskabel zit niet goed in de connector op de
unit.
3
De zekering op printplaat is defect.
4
Connector van de ventilator op de printplaat is niet
juist aangesloten.
5
De vorstbeveiliging is actief.
6
De condensafvoer is niet aangesloten.
7
De condensafvoer is verstopt.
8
De kanalen zijn niet thermisch en dampdicht
geïsoleerd.
9
Er is een regendichte thermisch en dampdicht
geïsoleerde dakdoorvoer toegepast.
10
De unit is gemonteerd op een muur met een
massa van minder dan 200 kg/m
11
De niet gebruikte tuit is niet afgesloten met een dop.
12
Er is geen Itho geluiddempende slang gemonteerd.
13
Ventielen zijn niet goed ingeregeld.
14
De toerenregelaar is kapot.
15
De driestandenschakelaar is kapot.
oorzaak van het probleem kan zijn. Aan het eind van iedere
oorzaak staat weer een nummer. Dit is het nummer van de
mogelijke oplossing. Volg de aanwijzingen die hierin staan
aangegeven.
Nr. oorzaak
1; 2; 3
4
5; 4
6; 7
8; 9
10; 11
12; 13
13
14
15
Nr. oplossing
1
2
3
4; 5
6
7
8
9
10
2
.
11
12
13
14
15
16
5.4
Oplossingentabel
Nr.
Mogelijke oplossing of verklaring
1
Controleer of er voedingsspanning op de wcd staat en
zonodig verhelpen. Controleer de werking van de unit.
2
Controleer of de stekker goed in de connector op de unit
zit. Controleer de werking van de unit.
3
Neem de motormodule eruit (hoofdstuk 4.3). Controleer
de overige onderdelen om de oorzaak te vinden waarom
de zekering is aangesproken. Verhelp eventuele manke-
menten en vervang de zekering (5 A traag) Controleer de
werking van de unit.
4
Neem de motormodule eruit (hoofdstuk 4.3).
Controleer of de connector van de ventilator juist op
de printplaat is gestoken. Controleer de werking van
de unit.
5
Neem de motormodule er uit (hoofdstuk 4.3). Controleer
of de connector van de toevoerventilator niet is ver-
wisseld met de connector van de afvoerventilator
(hoofdstuk 5.4). Controleer de werking van de unit.
6
Zet bij zeer lage buitentemperaturen de regeling
de toevoerventilator uit om vorstproblemen
te voorkomen. Als de buitentemperatuur weer
stijgt wordt de toevoerventilator automatisch
weer aan gezet. Dit is geen storing.
7
Door temperatuurverschillen van de lucht kan in de
wisselaar vocht komen. Dit is een normaal verschijnsel.
Sluit de condensafvoer aan.
8
Verhelp de verstopping in de condensafvoer.
9
Kanalen thermisch en dampdicht isoleren.
10
Regendichte, thermisch en dampdicht geïsoleerde
dakdoorvoeren toepassen.
11
Zorg dat de unit aan een muur wordt gemonteerd met
een massa van minimaal 200 kg/m
12
Sluit de tuit die niet wordt gebruikt af met een dop.
13
Plaats een geluiddempende slang van Itho.
14
Regel de ventielen in volgens de luchtbalansberekening
(Bouwbesluit).
15
Plaats een nieuwe toerenregelaar.
16
Plaats een nieuwe driestandenschakelaar.
2
.
17