Bedieningselementen en displays
11 Luistermodus-knoppen
AUTO SURROUND/STREAM DIRECT – Schakelt tussen
automatische surroundmodus (bladzijde 26) en Stream
Direct-weergave (bladzijde 27).
ALC/STANDARD SURR – Indrukken voor standaard
decoderen en schakelen tussen de modes 2 Pro Logic
en NEO:6, en de stereomodus van de automatische
niveaubediening (bladzijde 26).
ADVANCED SURROUND – Hiermee wisselt u tussen de
verschillende surroundmodi (bladzijde 26).
12 ECO
Schakelt tussen ECO Mode 1/ECO Mode 2. Als ECO Mode is
ingeschakeld (ON), wordt de display donker (bladzijde 26).
13 iPod iPhone DIRECT CONTROL
Wijzig de ingang van de receiver naar iPod en activeer de
iPod-functies op de iPod (bladzijde 22).
14 iPod/iPhone-aansluiting
Wordt gebruikt om uw Apple iPod of USB-opslagapparaat
aan te sluiten als een audiobron (bladzijde 17).
Display
15 PHASE
Gaat branden wanneer de Phase Control wordt ingeschakeld
(bladzijde 27).
16 AUTO
Gaat branden wanneer Auto Surround aan staat
(bladzijde 26).
17 Tuner-indicators
RDS – Brandt wanneer een RDS-uitzending wordt
ontvangen (bladzijde 25).
ST – Brandt als er een FM-stereouitzending ontvangen
wordt in automatische stereomodus (bladzijde 24).
TUNE – Gaat branden wanneer een gewoon kanaal wordt
uitgezonden.
PRESET – Geeft aan wanneer een voorkeuzezender wordt
geregistreerd of opgeroepen.
MEM – Knippert wanneer een voorkeuzezender wordt
geregistreerd.
kHz/MHz – Gaat branden als de tekendisplay de huidige
AM/FM-uitzendfrequentie toont.
18 Luidsprekerindicators
Geeft weer of het luidsprekersysteem aan staat of niet
(bladzijde 6).
SPA wil zeggen dat de speakers zijn ingeschakeld.
SP betekent dat de luidsprekers zijn uitgeschakeld.
19 Slaaptimer-indicator
Gaat branden wanneer de receiver in de slaapstand staat
(bladzijde 8).
20 PRESET-informatie of ingangssignaal-indicator
Toont het ingestelde nummer van de tuner of het type
ingangssignaal, enz.
21 Lettertekendisplay
Toont uiteenlopende systeeminformatie.
22 DTS-indicatoren
DTS – Gaat branden wanneer een met DTS gecodeerde
geluidsbron wordt gedetecteerd.
HD – Gaat branden wanneer een bron met DTS-EXPRESS
of DTS-HD gecodeerde audiosignalen wordt
gedetecteerd.
96/24 – Gaat branden wanneer een met DTS 96/24
gecodeerde geluidsbron wordt gedetecteerd.
NEO:6 – Wanneer een van de NEO:6-functies van de
receiver is ingeschakeld, brandt dit lampje om de NEO:6-
verwerking aan te geven (bladzijde 26).
23 Dolby Digital-indicators
2D – Gaat branden wanneer een Dolby Digital
gecodeerd geluidssignaal wordt gedetecteerd.
2D+ – Gaat branden wanneer een bron met Dolby
Digital Plus-gecodeerde audiosignalen wordt
gedetecteerd.
2HD – Gaat branden wanneer een bron met Dolby
TrueHD-gecodeerde audiosignalen wordt gedetecteerd.
2PLII – Brandt om 2 Pro Logic II-decodering aan te
geven (zie Luisteren in surroundgeluid op bladzijde 26
voor verdere informatie).
24 ADV.S.
Gaat branden wanneer een van de Advanced Surround-
instellingen geselecteerd is (zie Gebruik van de Advanced
Surround op bladzijde 26 voor meer informatie).
25 SIGNAL SELECT-indicators
DIGITAL – Gaat branden wanneer een digitaal
audiosignaal geselecteerd is. Het lampje knippert
wanneer een digitaal audiosignaal is geselecteerd en de
geselecteerde audio-ingang niet beschikbaar is.
HDMI – Gaat branden wanneer een HDMI-signaal
geselecteerd is. Het lampje knippert wanneer een HDMI-
signaal is geselecteerd en de geselecteerde HDMI-
ingang niet beschikbaar is.
26 DIR.
Gaat branden wanneer de DIRECT- of de PURE DIRECT-
modus wordt ingeschakeld (bladzijde 27).
01
01
7
Nl