doen toenemen. Draai de spanmoer richting de
voorkant van het maaidek om de spanning op
de riem te doen afnemen
Opmerking:
De schroefdraad van de
oogbouten aan beide zijden van de spanmoer
moet minimaal 8 mm zijn ingedraaid.
Figuur 8
1. Borgmoer
2. Spanslot
3. Vooraanslag
5.
Schakel de aftakas in en controleer de spanning
op de riem.
6.
Als u de spanmoer niet verder kunt afstellen en
de riem nog steeds te los zit, moet de achterste
spanpoelie naar de middelste of voorste opening
worden verplaatst
opening waarmee u de juiste afstelling krijgt.
7.
Als de spanpoelie wordt verplaatst, moet de
riemgeleider ook worden verplaatst. Verplaats
de riemgeleider naar de voorste stand
9).
(Figuur
8).
4. Hulparm
5. Hier 13 mm speling
(Figuur
9). Gebruik de
(Figuur
1. Achterste spanpoelie
2. Middelste opening
3. Opening aan voorkant
g007740
8.
Controleer of de riemgeleider onder het
motorframe juist is afgesteld
Opmerking:
riemgeleider en de maaierriem 19 mm bedraagt
als de maaierriem is ingeschakeld
10). Stel indien nodig de riemgeleider van de
drijfriem af. Als de geleiders goed zijn afgesteld,
mag de riem (als deze is uitgeschakeld) niet
slepen of van de poelie vallen.
1. Riemgeleider
9.
Controleer de afstelling van de mesrem; zie
Mesrem afstellen (bladz.
De aftakaskoppeling afstellen
De aftakaskoppeling kunt u afstellen onder de linker
voorhoek van het maaidek.
12
Figuur 9
4. Riemgeleider in achterste
stand
5. Voorste spanpoelie (alleen
maaidek van 122 cm)
(Figuur
10).
Zorg dat de afstand tussen de
(Figuur
Figuur 10
16).
g001848
g016078