OPMERKING
De sluimermodus treedt automatisch in werking ± 30 minuten na de laatste verrichting. Het is dus
mogelijk dat het uitleesscherm uitvalt terwijl de functieschakelaar op een bepaalde functie is ingesteld
(behalve OFF). Om de stroomtang terug te activeren, draait men de functieschakelaar terug op OFF en
daarna in een andere positie (of drukt men een willekeurige toets in).
5.2. Controle van de instelling van de schakelaars
Controleer of de functieschakelaar correct is ingesteld en of de juiste meetmodus geselecteerd werd.
Controleer eveneens of de data hold functie uitgeschakeld is. Zo niet kan de gewenste meting niet
uitgevoerd worden (zie punt 6 voor de richtlijnen en punt 7 voor de opmerkingen i.v.m. functies).
6.
METING
6.1. Meten van gelijkstroom
GEVAAR
Doe geen meting op een stroomkring van meer dan 1000VDC. Dit kan een elektrische schok of schade aan het
toestel of de te testen installatie veroorzaken.
Voer geen meting uit als het batterijcompartiment niet gesloten is.
Meet geen stroom wanneer de meetsnoeren met de V/Ω en COM klemmen verbonden zijn.
(1)
Plaats de functieschakelaar op " = A ". Het symbool "DC" wordt links bovenaan
weergegeven.
(2)
Met gesloten stroombek en zonder een kabel te omsluiten, de nulinstellingsknop gedurende
ongeveer één seconde indrukken om de uitlezing op nul te brengen (enkel beschikbaar in het
400A bereik). Als de nulinstellingg uitgevoerd is, verschijnt het bericht "AUTO" op het
scherm.
(3)
Druk op de tuimelschakelaar om de stroombek te openen en omsluit de te testen geleider.
Noteer de weergegeven waarde. Voor een optimale nauwkeurigheid, de geleider precies in het
midden van de stroombek houden.
OPMERKING:
Tijdens een stroommeting de stroombek goed gesloten houden, anders is een nauwkeurige meting niet
mogelijk. De maximumdiameter van de geleider bedraagt ± 55mm.
Als de stroom van de bovenkant (displayzijde) naar de onderzijde van het toestel vloeit, geeft het
scherm een positieve waarde weer.
Het is mogelijk dat men met de nulinstellingsknop de uitgangsspanning van de OUTPUT klem niet op
nul kan brengen. Doe de nulinstelling in zulk geval op de recorder.
Draai de functieschakelaar in een stand, behalve DCA, om de nulinstelling ongedaan te maken.
7