7.1.1
34-03068_1.0_11.06.2018
Checklist voor het rijden
Controleer het voertuig op volledigheid.
Controleer o.a. verlichting, reflectoren en remmen op sterke
vervuiling.
Controleer spatborden, bagagedrager en kettingbeschermer op
deugdelijke montage.
Controleer voor- en achterwiel op een rechte loop. Dat is met
name van belang als het voertuig getransporteerd is geweest of
met een slot vastgezet is geweest.
Controleer de ventielen en de bandenspanning. Corrigeer deze
zo nodig voor het rijden.
Controleer de voor- en achterwielrem op hun goede werking.
Knijp daarvoor de remhendels in om te controleren of deze in de
gebruikelijke stand tegendruk geven.
Controleer de rijverlichting op een goede werking.
Controleer op ongewone geluiden, trillingen, geuren,
verkleuringen, vervormingen, schuurplekken en slijtage. Dit
duidt op materiaalmoeheid.
Let op een ongewoon gevoel bij het remmen, trappen of sturen.
Controleer dat alle snelspanners zich volledig gesloten in hun
eindstand bevinden.
Controleer bij een voertuig met hydraulische velgrem of de
vergrendelingshendels zich volledig gesloten in hun eindstand
bevinden.
Gebruik
75