8.2.3
8.2.4
34-03068_1.0_11.06.2018
Elektrische ledinigen en remkabels controleren
Controleer alle zichtbare elektrische leidingen en
bowdenkabels op beschadigingen. Wanneer bv.
mantels zijn opgestuikt, moet het voertuig buiten
gebruik worden gesteld tot de bowdenkabels zijn
vervangen.
Controleer alle elektrische leidingen en
bowdenkabels op functionaliteit.
Versnelling controleren
Controleer de afstelling van de versnelling en de
schakelhendel resp. de draaibare handvatschakelaar
van de versnelling en corrigeer deze zo nodig.
Onderhoud
107