Accu en stroombron
De accu kan niet worden geplaatst.
• Plaats de accu op de juiste manier door op de hendel voor het uitwerpen van de accu te duwen.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
• Nadat u de accu in de camera hebt geplaatst, kan het even duren voordat u de camera kunt
inschakelen.
• Plaats de accu op de juiste manier.
• De accu is ontladen. Plaats een opgeladen accu.
• De accu heeft het einde van de levensduur bereikt (pagina 173). Vervang de accu door een nieuwe.
• Gebruik een aanbevolen accu.
De camera wordt plotseling uitgeschakeld.
• Afhankelijk van de temperatuur van de camera en de accu, is het mogelijk dat camera automatisch
wordt uitgeschakeld om hem te beschermen. In dat geval wordt een bericht weergegeven op het LCD-
scherm voordat het toestel wordt uitgeschakeld.
• Als de camera is ingeschakeld en u deze gedurende drie minuten niet bedient, wordt de camera
automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leegloopt. Schakel de camera weer in.
• De accu heeft het einde van de levensduur bereikt (pagina 173). Vervang de accu door een nieuwe.
De aanduiding voor resterende acculading is onjuist.
• In de volgende gevallen zal de batterijlading snel opgebruikt worden en de werkelijk overblijvende
batterijlading lager zijn dan de aanduiding:
– Wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt
– Als u de flitser en zoomfunctie vaak gebruikt
– Als u de camera herhaaldelijk in- en uitschakelt
– Als u de helderheid van het scherm hoger instelt met behulp van de DISP (schermweergave)-
instellingen
• Er heeft zich een afwijking voorgedaan tussen de aanduiding voor resterende acculading en de
werkelijke resterende batterijlading. Ontlaad de accu één keer volledig en laad de accu weer op om de
juiste aanduiding weer te geven.
• De accu is ontladen. Plaats een opgeladen accu.
• De accu heeft het einde van de levensduur bereikt (pagina 173). Vervang de accu door een nieuwe.
De accu kan niet worden opgeladen.
• U kunt de accu niet opladen met de netspanningsadapter (los verkrijgbaar). Gebruik de acculader om
de accu op te laden.
Het CHARGE-lampje knippert als u de accu oplaadt.
• Verwijder de accu en plaats hem terug. Zorg daarbij dat hij correct geplaatst is.
• De temperatuur is mogelijk ongeschikt om te laden. Probeer de accu op te laden binnen het bereik van
de geschikte laadtemperatuur (10 °C tot 30 °C).
• Raadpleeg pagina 174 voor meer informatie.
155
NL