AANWIJZING:
Als er geen speciale aanwijzingen voor het instellen van de voertuigverwarming bij
standverwarmingsbedrijd aanwezig zijn, moet voor het inschakelen van het ver-
warmingsapparaat de voertuigverwarming op "warm" worden gezet.
De ventilatie van het voertuig moet in de modus Verwarmen en in de modus Ven-
tileren bij een ventilator met 3 standen op de eerste en bij een ventilator met 4
standen op de tweede stand worden ingesteld.
Bij een traploze ventilator op tenminste 1/3 van de ventilatorcapaciteit instellen.
Verwarmingstoestel of ventilatie uitschakelen
Telestart loodrecht omhoog houden
bedienen (ca. 1 seconde) tot het volgende symbool verschijnt:
Het signaal werd ontvangen en aan het verwarmingsapparaat
doorgestuurd. Het symbool
De overdracht van het signaal was niet foutloos.
Het zenden na wisselen van de standplaats herhalen.
of
verdwijnt.
D
NL
139