Voorzorgsmaatregelen
ter bescherming van het
gazon tijdens gebruik in een
stationaire stand
Belangrijk: In sommige omstandigheden
kan de hitte van de motor, de radiateur en de
geluiddemper schade toebrengen aan het gras als
de spuitmachine wordt gebruikt in een stationaire
stand. De machine loopt stationair als u de
spuitvloeistof in de tank mengt, handmatig spuit
of een loopspuitboom gebruikt.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
• Spuitnooit in een stationaire stand bij zeer hete en
/of droge omstandigheden of als het gazon tijdens
deze perioden meer te lijden kan hebben.
• Parkeernooit op het gazon als u spuit in de
stationaire stand. Parkeer op een pad als dit mogelijk
is.
• Beperk zoveel mogelijk de tijd dat u de machine
in de stationaire stand op een bepaald stuk van het
gazon laat staan. Zowel de tijd als de temperatuur
is van invloed op de mate waarin het gras wordt
beschadigd.
• Stel het motortoerental zo laag mogelijk af om
de gewenste druk en stroom te verkrijgen. Dit
beperkt de hitte die wordt ontwikkeld en de snelheid
van de lucht die koelventilator voortbrengt.
• Laat de hitte naar boven ontsnappen vanuit het
motorcompartiment door het motorscherm/de
stoel omhoog te zetten als de machine wordt
gebruikt in de stationaire stand, zodat de hitte niet
via de onderkant van de machine wordt afgevoerd.
Raadpleeg uw Gebruikershandleiding voor meer
informatie over de wijze waarop de stoel omhoog
moet zetten.
Opmerking: Leg een hittewerende deken onder de
machine tijdens gebruik in de stationaire stand als
extra bescherming tegen de hitte is gewenst. Neem
contact op met een erkende Toro-dealer voor een Toro
hittewerende deken voor gazonspuitmachines.
De straalpomp gebruiken
De volgende procedure gaat uit van de volgende
bedrijfstoestand van de standaard tankmenger: de
sproeier is gestart en loopt, de pomp staat aan en is
ingesteld op de gewenste druk, de regelklep staat in de
middelste stand.
Starten
1. Alle straalpompkleppen moeten gesloten
zijn voor het starten: de hopperklep en de
spoelkogelklep(pen) van de hopper.
2. Open het deksel om te controleren of er vreemde
voorwerpen aanwezig zijn die de werking kunnen
belemmeren of het systeem vervuilen.
3. Sluit het deksel en vergrendel het door de kap
rechtsom te draaien.
4. Schakel de Straalpompschakelaar op het dashboard
aan om de stroom van de pomp naar de
toevoerleiding van de straalpomptank te leiden.
5. Schakel de Pro-Control XP, indien aanwezig,
in manuele modus. Stel het drukbereik met de
schakelaar voor de gebruiksdosis in tussen 50 en
80 psi. Als een hogere psi nodig is (bijvoorbeeld
bij een zuiglans), draait u mengregelklep bovenaan
de pomp langzaam dicht.
Opmerking: Als u deze klep sluit, stijgt de
systeemdruk boven de maximale aanbevolen psi.
Dit wordt afgeraden.
6. Open de hopperklep (rode handgreep) onderaan
de hopper.
7. Ontgrendel en open het deksel langzaam door het
linksom te draaien.
Vloeistoffen of chemicaliën in de
hopper laden
1. Giet de nodige hoeveelheid chemicaliën in de
hopper. Zorg ervoor dat u geen vloeistoffen of
chemicaliën buiten de hopper morst.
2. Spoel lege vaten voor chemicaliën, indien van
toepassing. Plaats de opening van het vat boven de
spoelklep en druk naar beneden. Op die manier
schakelt u de spoelklep en het spoelvat in.
3. Sluit het deksel en vergrendel het door de kap
rechtsom te draaien. Maak de veiligheidsriem van
de spoelkogelklep van de hopper los en blijf nog 20
seconden draaien om de hopper te spoelen. Sluit de
kogelklep en maak de spoelkogelklep opnieuw vast.
4. Open het deksel en controleer of er nog chemicaliën
achtergebleven zijn. Herhaal stap 3 indien nodig.
5. Sluit de hopperklep (rode handgreep).
Vloeistoffen en/of chemicaliën laden
met de zuiglans
Opmerking: De zuigkracht van de lans is afhankelijk
van de druk en het debiet van de straalpomp. Gebruik
voor het beste resultaat een druk tot maximaal 150 psi.
16