Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluiting; Elektrische Aansluitwerkzaamheden - Weishaupt WWP S 90 IDH Montagehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

45???? · 02/2013 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
WWP S 90 IDH
7 Montage
7.5

Elektrische aansluiting

7.5.1 Algemeen
Alle elektrische aansluitingswerkzaamheden mogen alleen door een elektrotechnicus
of een vakmak voor specifieke werkzaamheden conform de
montage- en gebruiksaanwijzing,
landspecifieke installatievoorschriften, bijv. VDE 0100
technische aansluitvoorwaarden van de energiebedrijven en netbeheerders (bijv.
TAB) en
plaatselijke omstandigheden
uitgevoerd worden.
Ter waarborging van de vorstbeveiligingsfunctie van de warmtepomp mag de warmte-
pompmanager niet uitgeschakeld worden, en moet er stroming door de warmtepomp
plaatsvinden.
De schakelcontacten van de uitgangsrelais zijn ontstoord. Daarom is er afhankelijk van
de interne weerstand van een meetinstrument, ook wanneer de contacten niet gesloten
zijn, een spanning meetbaar die echter lager is dan de netspanning.
Op de regelaarklemmen N1-J1 tot N1-J11; N1-J23 tot N1-J26 en de klemmenstrook
X3 is lage spanning aanwezig. Wanneer er door bedradingsfouten aan deze klemmen
netspanning aangelegd wordt, vernietigt dit de warmtepompmanager.

7.5.2 Elektrische aansluitwerkzaamheden

1. De 4-aderige elektrische kabel voor het vermogensdeel van de warmtepomp wordt
van de stroommeter van de warmtepomp via de EVB-veiligheidsschakelaar (indien
vereist) in de warmtepomp geleid. (voedingsspanning zie handleiding warmte-
pomp).
Aansluiting van de voedingskabel op de schakelkast van de warmtepomp via de
klemmen X1: L1/L2/L3/PE.
OPGELET!
ACHTUNG
Let op het rechtsdraaiende veld: Bij een verkeerde bedrading wordt het opstarten van
de warmtepomp verhinderd. Een desbetreffende aanwijzing wordt in de
warmtepompmanager weergegeven (bedrading aanpassen).
De spanningsvoorziening voor de warmtepomp moet worden voorzien van een alpolige
afschakeling met ten minste 3 mm contactopeningsafstand (bijv. EVB-veiligheidsscha-
kelaar, contactor) en een alpolige vermogensschakelaar met één uitschakeling voor alle
buitenkabels (uitschakelstroom en karakteristiek volgens toestelinformatie).
2. De 3-aderige elektrische kabel voor de warmtepompmanager (verwarmingsrege-
laar N1) wordt in de warmtepomp geleid. Aansluiting van de stuurleiding aan het
schakelpaneel van de warmtepomp via de klemmen X2: L/N/PE.
De kabel (L/N/PE~230 V, 50 Hz) voor de WPM moet onder permanente spanning
zijn en moet om deze reden voor de EVB-veiligheidsschakelaar afgetakt resp. op
de huishoudingsstroom aangesloten worden, omdat anders gedurende de ener-
giebedrijfsblokkering belangrijke beveiligingsfuncties buiten werking zijn.
3. De EVB-veiligheidsschakelaar (K22) met hoofdcontacten en een hulpcontact moet
op de capaciteit van de warmtepomp passen en door de klant geïnstalleerd wor-
den.
Het NO-contact van de EVB-veiligheidsschakelaar wordt van de klemmenstrook
X3/G naar de inplugstekker X3/A1 doorgelust. LET OP! Lage spanning!
4. De contactor (K20) voor de dompelweerstand (E10) moet voor mono-energeti-
sche installaties (2e WB) bij de capaciteit van het verwarmingselement passen en
ter plaatse geënstalleerd worden. De besturing (230 V AC) vindt plaats vanuit de
warmtepompmanager via de klemmen X2/N en X2/K20
5. De contactor (K21) voor de flensverwarming (E9) in de waterverwarmer moet bij
de capaciteit van de radiator passen en ter plaatse geïnstalleerd worden. De be-
sturing (230 V AC) vindt plaats vanuit de warmtepompmanager via de klemmen
X2/N en X2/K21.
14

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave