Door op de VALUE regelaar te drukken terwijl u
eraan draait stapt u in versneld tempo door de waar-
den.
(4) Herhaal stap 2 en 3 om de overige Utility func-
ties in te stellen.
(5) Druk op [PLAY] of op [TUNER/UTILITY] om
terug te keren naar de Play pagina.
MIDI-parameters
MIDI Channel (1~16)
Hiermee kiest u het MIDI-kanaal waarop MIDI-
commando's worden verzonden en ontvangen.
Opmerking: Vanuit de fabriek staat deze parameter
op kanaal "1" ingesteld.
MIDI Omni Mode (Omni On, Omni Off)
Als de Omni Mode is ingeschakeld, worden er
MIDI-data ontvangen op alle kanalen, ongeacht het
MIDI-ontvangstkanaal dat u (met de vorige para-
meter) hebt gekozen.
Opmerking: SysEx data gedragen zich iets anders:
deze worden enkel herkend wanneer zender en ont-
vanger op hetzelfde Device ID nummer staan inge-
steld. Als dat niet zo is, worden zelfs bij geactiveerde
Omni Mode geen SysEx commando's herkend.
Opmerking: De fabrieksinstelling voor deze parame-
ter is "Omni On".
MIDI Device ID (1~32)
Hiermee kiest u het Device ID dat wordt gebruikt
om SysEx data te identificeren (zowel bij zenden
als ontvangen).
Opmerking: De fabrieksinstelling voor deze parame-
ter is "1".
MIDI, Program Change Map instellen
6.3 Program Change Map instellen
De Program Change Map bepaalt welke MIDI-pro-
grammanummers worden gekoppeld aan welke
Patches op de GX-700. Met andere woorden: in
deze lijst kunt u voor ieder MIDI-programmanum-
mer specifiëren welk Patch nummer de GX-700 als
hij dat programmanummer ontvangt. Op die
manier kunt u bijvoorbeeld effecten koppelen aan
bepaalde Patches op uw synthesizer, zonder dat u
daarvoor de volgorde van de Patches in de GX-700
(of in de synthesizer) hoeft te wijzigen.
We hebben de GX-700 vanuit de fabriek zo gepro-
grammeerd dat ieder programmanummer steeds
hetzelfde User Patch nummer kiest.
6
EFFECT SELECT
PLAY
COMP
WAH
OD/DIST
PREAMP
WRITE
NS
MOD
DELAY
CHORUS
(1) Druk op [TUNER/UTILITY].
De indicator van de [PLAY] knop dooft en u komt
op de Tuner pagina terecht.
(2) Ga met de PARAMETER [√] [®] knoppen naar
de PROG CHANGE MAP parameter.
Programmanummer
(3) Verplaats de cursor met de PARAMETER
[√] [®] knoppen naar het programmanummer
nummer en kies met de VALUE regelaar het
programmanummer waarvoor u een Patch
nummer wilt instellen.
(4) Verplaats de cursor met de PARAMETER
[√] [®] knoppen naar het Patch nummer en kies
met de VALUE regelaar het Patch nummer dat
u aan het in (3) geselecteerde programmanum-
mer wilt koppelen.
(5) Herhaal stap 3 en 4 om de rest van de Program
Change Map in te stellen; kies voor ieder pro-
grammanummer het gewenste Patch nummer.
(6) Druk op [PLAY] of op [TUNER/UTILITY] om
terug te keren naar de Play pagina.
3,4
LOOP
EQ
SP.SIM
BYPASS
NUMBER/VALUE
LEVEL
TREM/PAN
REVERB
CHAIN
PARAMETER
TUNER/UTILITY
1, ( 6 )
2,3,4
Patch
nummer
45