GX-700 Handleiding
MIDI
6.
6.1 Mogelijke toepassingen
U hebt het waarschijnlijk reeds gemerkt: de
GX-700 is voorzien van drie MIDI-connectors, via
dewelke u een verbinding kunt maken met andere
MIDI-instrumenten. Dat levert u de volgende
mogelijkheden op.
Patches kiezen
Met programmakeuzecommando's die u vanuit een
extern MIDI-instrument ontvangt kunt u Patches
(nummer 129 en hoger) kiezen op de GX-700.
Welke MIDI-programmanummers gekoppeld zijn
aan welke GX-700 Patches kunt u instellen met de
Program Change Map (zie blz. 45).
In de onderstaande afbeelding ziet u hoe u een
extern MIDI-instrument moet aansluiten om pro-
gramma's te kiezen op de GX-700. Telkens wan-
neer u op het externe MIDI-instrument een pro-
gramma kiest, roept de GX-700 automatisch het
overeenkomstige Patch nummer op.
Parameters aansturen
U kunt ook MIDI-controlecommando's gebruiken
om tijdens het spelen de waarden van bepaalde
GX-700 parameters aan te sturen. Met de Control
Assign instellingen (zie blz. 20) bepaalt u welke
parameters door welke MIDI-commando's worden
aangestuurd.
Data zenden
U kunt de instellingen van de GX-700 in de vorm
van SysEx commando's naar een ander MIDI-
apparaat zenden. Dat kan een tweede GX-700 zijn
44
MIDI OUT
MIDI IN
(om instellingen te kopiëren), of een sequencer of
gelijkaardig apparaat waarin u gegevens opslaat
die u achteraf nog eens wilt gebruiken.
6.2 MIDI-functies instellen
Op de volgende bladzijden laten we u kennismaken
met de MIDI-verwante Utility functies van de
GX-700. Hoe u deze functies precies moet instellen
hangt af van de situatie waarin u de GX-700
gebruikt.
Dit zijn de beschikbare functies:
[MIDI CHANNEL] 1~16
[MIDI OMNI MODE] OMNI ON, OMNI OFF
[MIDI DEVICE ID] 1~32
[MIDI PROGRAM MAP]
[MIDI BULK DUMP]
[MIDI BULK LOAD]
Program Map, Bulk Dump en Bulk Load komen in
aparte stukjes aan bod (zie verder), de overige
functies kunt u als volgt instellen.
5
EFFECT SELECT
PLAY
COMP
WAH
OD/DIST
PREAMP
WRITE
NS
MOD
DELAY
CHORUS
(1) Druk op [TUNER/UTILITY].
De indicator van de [PLAY] knop dooft en u komt
op de Tuner pagina terecht.
(2) Ga met de PARAMETER [√] [®] knoppen naar
de parameter die u wilt editen.
Opmerking:
Door een PARAMETER knop inge-
drukt te houden, blijft u door de parameters stappen.
Opmerking:
Door één van de PARAMETER [√] [®]
knoppen ingedrukt te houden en de tegenoverliggende
knop in te drukken springt u onmiddellijk naar
belangrijke parameters.
(3) Kies met de VALUE regelaar de gewenste waar-
de.
3
LOOP
EQ
SP.SIM
BYPASS
NUMBER/VALUE
LEVEL
TREM/PAN
REVERB
CHAIN
PARAMETER
TUNER/UTILITY
1, ( 5 )
2