Instellingen; Elektrische Bijverwarming - Maximaal Vermogen; Vermogensstappen Van Het Elektrische Verwarmingselement - Nibe F730 Handleiding Voor Installateur
Verberg thumbnails
Zie ook voor F730:
- Gebruikershandleiding (88 pagina's) ,
- Handleiding voor installateur (72 pagina's) ,
- Startgids (7 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Instellingen
BT30
AA1-X3
AA1-SF2
AA1-X7
Elektrische bijverwarming - maximaal
vermogen
Het elektrische verwarmingselement kan worden inge-
steld op een maximum van 6,5 kW, wat de instelling bij
levering is.
Het vermogen van het elektrische verwarmingselement
is onderverdeeld in stappen, zie de tabel.
Het maximale vermogen van de elektrische bijverwar-
ming wordt ingesteld in menu 5.1.12.
Vermogensstappen van het elektrische
verwarmingselement
Elektrische
Max. (A)
bijverwar-
(L1)
ming (kW)
0,0
1,2
0,5
3,4
1,0
1,2
1,5
3,4
2,0
1,2
2,5
3,4
3,0
1,2
3,5
3,4
4,0
8,6
4,5
10,6
5,0
8,6
5,5
10,6
6,0
8,6
*
6,5
10,6
*Standaardwaarde
De tabel toont de maximale fasestroom voor elke elek-
trische stap voor de warmtepomp (zonder compressor-
functie).
Daarnaast is er de stroom voor de compressor, die, afhan-
kelijk van de bedrijfsomstandigheden, 13A op L2 kan
bedragen.
NIBE F730
Max. (A) L2
Max. (A) L3
-
-
-
-
4,3
-
4,3
-
-
8,7
-
8,7
4,3
8,7
4,3
8,7
4,3
7,5
4,3
7,5
-
15,7
-
15,7
4,3
15,7
4,3
15,7
Noodstand
Indien de warmtepomp is ingesteld op de noodstand
(SF1 is ingesteld op
), worden uitsluitend de meest
benodigde functies geactiveerd.
De compressor is uit en de verwarming wordt geregeld
■
door het elektrische verwarmingselement.
Er wordt geen warm water aangemaakt.
■
Elektrisch verwarmingsvermogen in noodstand
Het vermogen van het elektrische verwarmingselement
in de noodstand wordt ingesteld met de dip-switch (S2)
op de printplaat van het elektrische verwarmingsele-
ment(AA1), zie de tabel. De fabrieksinstelling is 4,0 kW.
kW
1
2
0,5
aan
uit
1,0
uit
uit
1,5
aan
uit
2,0
uit
uit
2,5
aan
uit
3,0
uit
aan
3,5
aan
aan
4,0
uit
aan
4,5
aan
aan
5,0
uit
aan
5,5
aan
aan
6,0
uit
aan
6,5
aan
aan
Noodstand thermostaat
De aanvoertemperatuur wordt in de noodstand ingesteld
met een thermostaat (FD1-BT30). Deze kan worden in-
gesteld op 35 (voorinstelling, bijvoorbeeld vloerverwar-
ming) of 45 °C (bijvoorbeeld radiatoren).
Hoofdstuk 5 |
För frånluftsvärme!
3
4
5
6
uit
uit
uit
uit
aan
uit
uit
uit
aan
uit
uit
uit
uit
uit
aan
uit
uit
uit
aan
uit
uit
uit
uit
aan
uit
uit
uit
aan
aan
uit
uit
aan
aan
uit
uit
aan
uit
uit
aan
aan
uit
uit
aan
aan
aan
uit
aan
aan
aan
uit
aan
aan
För markvärme!
K
L E
Elektrische aansluitingen
23
Advertenties
Inhoudsopgave
