• Voer altijd eerst de controles vóór gebruik uit alvorens de motor te
starten (zie bladzijde 11). Hierdoor kunnen ongelukken en
beschadiging worden voorkomen.
• Pomp om veiligheidsredenen geen brandbare of agressieve
vloeistoffen, zoals benzine of zuren op. Gebruik de pomp om corrosie
te voorkomen ook niet voor zeewater, chemische oplossingen of
bijtende vloeistoffen als afgewerkte olie, wijn en melk.
• Plaats de pomp op een stevige, vlakke ondergrond omdat deze
anders kan omvallen.
• Zorg in verband met brandgevaar voor voldoende ventilatie en houd
ten minste 1 meter rondom de pomp vrij als deze in werking is. Plaats
geen brandbare voorwerpen in de buurt van de pomp.
• Houd kinderen en dieren uit de buurt om brandwonden ten gevolge
van hete onderdelen te voorkomen.
• Zorg dat bekend is hoe de pomp snel uitgezet kan worden en waar
alle bedieningselementen voor dienen. Laat niemand de pomp
bedienen die niet op de hoogte is van de werking.
• Laat de motor niet draaien in een afgesloten ruimte. De uitlaatgassen
bevatten onder andere het giftige gas koolmonoxide; inademing
hiervan kan leiden tot bewusteloosheid en kan zelfs dodelijk zijn.
• Kijk vóór elk gebruik rondom en onder de motor naar tekenen van
olie- of benzinelekkage.
4
• De uitlaat kan erg heet worden en ook na het
uitschakelen van de motor nog enige tijd heet
blijven. Raak de uitlaat niet aan als deze heet is.
Laat de motor eerst afkoelen alvorens de pomp op
te bergen.
• De uitlaat kan erg heet worden en ook na het
uitzetten van de motor nog enige tijd heet blijven.
Let om verbranding te voorkomen op de
waarschuwingen die op de pomp zijn aangebracht.