5.Controleer of alle moeren, bouten en schroeven zijn vastgedraaid.
Controleer op lossen bouten, moeren en schroeven.
Draai de bouten, moeren en schroeven indien nodig goed vast.
6.Controleer het opvoerwater.
Zorg dat de pompkamer tot het vulniveau met opvoerwater is gevuld.
VOORZICHTIG:
Zet de pomp niet aan zolang de pompkamer niet voorgevuld is met
opvoerwater, anders zal de pomp oververhit raken. Door langdurig
droog ronddraaien kan de keerring van de pomp beschadigen. Als de
pomp droog ronddraait, zet de motor dan meteen uit en laat de pomp
afkoelen alvorens deze voor te vullen met opvoerwater.
VULDOP VOORVULWATER
WATER
VULNIVEAU VOOR
OPVOERWATER
17