3
Beginnen
3.1
De oplader aansluiten
1
Plaats de oplader op een toegankelijke
plaats bij een stopcontact.
2
Sluit het netsnoer op de
corresponderende ingang op de
onderkant van de oplader aan, zoals
in de afbeelding is getoond.
3.2
Uw telefoon installeren
Voordat de handset gebruikt kan worden,
moeten de batterijen geïnstalleerd en
volledig geladen worden.
3.2.1
Batterij installeren
!
Waarschuwing
Gebruik uitsluitend oplaadbare AAA
batterijen die met het toestel zijn
meegeleverd. Alkaline of andere type
batterijen kunnen gaan lekken en het
10
toestel beschadigen.
1
Schuif het klepje van de
batterijhouden open.
2
Plaats de batterijen met de
aangegeven polariteit in de houder
en sluit het klepje.
3.2.2
Batterijen opladen
!
Waarschuwing
De handset moet minstens 24 uur
geladen worden voordat het toestel voor
de eerste keer gebruikt kan worden.
Als de batterij leeg raakt, wordt u door de
batterijsensor middels een hoorbare toon
en het knipperen van het batterijsymbool
gealarmeerd.
Als de batterijen nagenoeg leeg zijn,
wordt de telefoon kort na het alarm
automatisch uitgeschakeld en eventuele
gebruikte functies worden afgebroken.
1
Plaats de handset op de houder van
de oplader. Een toon is te horen als de
handset op de juiste manier in de
houder is geplaatst.
2
Het batterijsymbool
display knippert tijdens het opladen.
3
Het knipperen van het
batterijsymbool
handset volledig geladen is.
op het
stopt als de
Beginnen