De verwarmingsinstallatie en de
regelaar monteren
1.
Gebruik de bij de verwarmingsinstallatie
geleverde schroeven om de verwarmingsbeugel
aan de installatie te bevestigen
1. Verwarmingsbeugel
2.
Bevestig de verwarmingsinstallatie en de beugel
met de U-bouten en flensmoeren aan de voorste
framebuis
(Figuur
1. U-bout
2. Flensmoer
3.
Maak de R-klem vast onder de bovenste moer
die zich het dichtst bij het midden van de
machine bevindt
4.
Bevestig de regelaar aan de regelaarbeugel.
Gebruik hierbij 4 plaatstaalschroeven
(Figuur
3).
Figuur 3
4).
Figuur 4
3. R-klem
(Figuur
4).
(Figuur
g018041
1. Zelftappende schroef (#12
x ½")
2. Flenskopbout (5/16" x ¾")
5.
Sluit de kabel van de verwarmingsregelaar
en de zwarte kabelboomconnector aan op de
warmteregelaar en de witte kabelboomconnector
op de verwarming
6.
Lijn de beugel uit met de uitsnede in het
dashboard, markeer het gebied waar de
openingen moeten worden geboord. Boor de
openingen.
7.
Bevestigen met 4 flenskopbouten (5/16" x ¾")
aan de voorkant van de regelaarbeugel en ofwel
met 2 bouten (5/16" voor de HD-voertuigen) aan
de zijkant van de beugel, ofwel met 2 bouten
(¼" voor de MD-voertuigen) aan de binnenkant
boven in de beugel. Dit is afhankelijk van het
model
(Figuur
8.
Leid de kabel van de verwarmingsregelaar naar
de verwarmingskraan en sluit de kabel erop aan
(Figuur
6).
g017984
5).
4
Figuur 5
3. Flenskopbout (¼" x ¾")
(Figuur
5).
5).
g023414