Installatie en Onderhoud
5. Onderhoud
Nota: lees eerst de veiligheidsinformatie aan het einde van deze
handleiding, vooraleer enig onderhoud aan te vatten.
5.1. Inleiding
Alle werk dient te gebeuren door een bekwaam, competent
persoon. Vooraleer het werk aan te vatten, zorg ervoor dat er
gepaste gereedschappen beschikbaar zijn. Gebruik enkel Spirax
Sarco reservedelen.
5.2. Onderhoud
Nadat de leidingconnector voor de eerste keer in gebruik genomen
wordt, of na een vervanging van de dichtingsringen, dienen de
moeren van het deksel (11) licht aangespannen te worden, met de
afsluiter in gesloten positie. Zorg dat het deksel (9) recht naar
beneden gaat gedurende het aanspannen en dat er voorzichtig
omgesprongen wordt met de handwielbediening. Deze actie kan
herhaald worden indien er een spoort van lekkage optreedt. Indien
een perfecte afdichting op deze manier niet gehaald kan worden,
bezorg de afsluiter dan nieuwe dichtingen volgens onderstaande
procedure. Een gaatje met een kleine diameter in het deksel dient
vooreerst om drukopbouw in het deksel te voorkomen, maar is ook
nuttig om lekken langs de bovenste dichtingsring te detecteren, en
voor smering van de spindel (6) wanneer de afsluiter dicht staat.
5.3. Voorbereiding demontage afsluiter
Indien het onderhoud wordt uitgevoerd terwijl het leidingnetwerk
heet is, draag dan de gepaste beschermende kledij. Verwijder
voorzichtig de isolatie, indien geplaatst. Het is niet nodig de
condenspot te demonteren vooraleer de afsluiter gedemonteerd
wordt.
5.4. Demonteren van de afsluiter
Gebruik het handwiel (7) om de afsluiter volledig te openen.
-
Verwijder de dekselmoeren (11) en sluitringen (12) van de
-
bouten (10).
Draai het handwiel voorzichtig in de richting om te sluiten, om
-
het deksel naar omhoog te laten komen (9).
Draai het deksel (9) om te zorgen dat de flensboutgaten niet
-
meer in lijn zijn met de bouten (10).
Draai het handwiel in de richting om te openen om de plunjer
-
(5) te laten vrijkomen van de dichtingsringen (2 en 3) en zo het
plunjer/deksel samenstel los te maken van het huis (1).
De plunjer (5) is vastgemaakt aan de spindel (6) met een bal of
-
socket las, daardoor mogen ze niet losgemaakt worden van
elkaar.
Inspecteer de plunjer (5) op tekenen van kerven, corrosie, etc.
-
die de perfecte afdichting van de afsluiter kunnen beïnvloeden.
Controleer de andere delen op afslijting/schade en vervang ze
-
indien nodig.
IM-P128-06 / ST-BEn-04
Interne delen afsluiters
5.5. Herafdichten van de afsluiter
Met de afsluiter gedemonteerd, plaatst u de extractor voor het
-
klepbinnenwerk door de dichtingsringen (2 en 3) en de
geleidingsbus (4).
Tik er stevig op om te zorgen dat het gereedschap aan de
-
onderkant komt en draai de handgreep een kwartslag,
voorzichtig de twee dichtingsringen (2 en 3) en de
geleidingsbus (4) verwijderend.
Reinig grondig de behuizing van de dichtingsringen en alle
-
interne delen.
Plaats een nieuwe onderste afdichtingsring (2), geleidingsbus
-
(4) en bovenste afdichtingsring (3) en zorg dat deze perfect
passen. (Opmerking: de onderste en bovenste dichtingsring
zijn gelijk)
Breng een dun laagje op grafiet gebaseerd vet aan op de
-
draden (niet op de interne delen en de plunjer).
Extractor voor het klepbinnenwerk getoond
5.6. Hermontage van de afsluiter
Neem het plunjer/deksel samenstel en draai het handwiel (7) in
-
de richting om te openen omhoog tot de stop.
Plaats de plunjer (5) terug in de bovenste dichtingsring en druk
-
het naar beneden tot het mogelijk is om de sluitringen (12) aan
te brengen, en schroef de dekselmoeren (11) op de bouten
(10) en zet ze handvast.
Sluit de afsluiter volledig, zorg dat het deksel (9) recht naar
-
beneden gaat en zet de dekselmoeren (11) gradueel vast
volgens het aanbevolen aanspanmoment van 10 Nm.
5.7. Vervangen van de condenspot en drukaflaat
van de leiding
zie Hoofdstuk 6
-
6. Ontlasting van het leidingnetwerk
6.1. Werking van de DV1 en DV2 indien geplaatst
op: PC33, PC34, PC35, PC43, PC44, PC46 en
PC47 leidingconnectoren.
DV1 en DV2 ontlastingskleppen worden geplaatst op PC3_ of
PC4_ serie leidingconnectoren om te zorgen voor een veilige en
betrouwbare ontluchting/bypass, voor de condenspotten.
Normaal gemonteerd op stroomopwaartse afvoerleidingen
DV1
en/of stroomafwaartse testaansluitingen. (DV2's kunnen
voorzien worden indien een leidingsafvoer is vereist)
Altijd gemonteerd op stroomopwaartse
DV2
condenspotontluchtingsaansluitingen, zorgt voor een
veilige neerwaartse afvoer.
Voor meer details over de werking van de DV kleppen, zie TI-
P600-01 en IM-P600-02.
Opmerking: Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de afvoer van de
DV1 en DV2 kleppen geleid worden naar een veilige plaats en dat
de juiste veiligheidsvoorzieningen getroffen worden bij het gebruik
van de kleppen. (Zie sectie 'Veiligheidsinformatie)
PC3 / PC4
- 3 / 6 -