3.2 Keuze van een reinigingscyclus
Bij het eerste gebruik is een standaard reinigingscyclus geprogrammeerd. De onderstaande controlelampjes zijn
aan:
Vortex™ 3.2, Vortex™ 3 4WD:
Vortex™ 4 4WD:
U kunt de reinigingscyclus individualiseren met behulp van de volgende knoppen (zie § 2):
Vortex™ 3.2, Vortex™ 3 4WD:
Vortex™ 4 4WD:
U kunt de reinigingscyclus op elk moment individualiseren, voor het starten van de robot of tijdens het
functioneren ervan. De nieuwe cyclus wordt automatisch gestart en het aftellen van de resterende
reinigingstijd wordt opnieuw ingesteld.
3.3 De robot uit het water halen
U kunt de modus uit het water halen tijdens de reiniging of aan het einde van een cyclus gebruiken, met behulp
van het bedieningskastje of de afstandsbediening (Vortex™ 4 4WD).
Vanaf de bedieningskast, druk kort op de knop
3 4WD, Vortex™ 4 4WD). Der robot gaat naar een wand en klimt naar de waterlijn.
Vanaf de afstandsbediening (Vortex 4 4WD): (zie § 5.1).
Om de robot op de gewenste plaats uit het water te laten komen VOORDAT de modus "uit
het water" wordt geactiveerd:
Vanaf de bedieningskast :
‐ Houd de knop
laten bewegen. Het bericht
‐ De robot gaat vooruit als u de knop loslaat.
Vanaf de afstandsbediening (Vortex 4 4WD): (zie § 5.1).
‐ Als de robot binnen handbereik is pakt u hem aan de handgreep vast en haalt hem zachtjes uit het water,
zodat het water uit de robot in het bad loopt (1).
Trek niet aan de kabel om de robot uit het water te halen. Gebruik hiervoor de handgreep.
H03839‐00.B2 NL – 2013‐09
Alleen bodem
Weinig intensief
ingedrukt om de robot naar links te laten draaien en hem in de gewenste richting te
wordt weergegeven (Vortex™ 3 4WD, Vortex™ 4 4WD).
Alleen bodem
. Het bericht
Andere vormen, andere bodems
wordt weergegeven (Vortex™
6