1.5 Onderdompelen van de robot
Laat niemand in het water toe terwijl de robot zich in uw zwembad bevindt.
Zet de robot vertikaal (1) in het water en beweeg hem zachtjes in elk richting zodat de lucht uit de robot kan
ontsnappen (2).
Als de robot is ondergedompeld moet u hem alleen naar de bodem van het bad laten dalen. Leg de benodigde
kabellengte uit naast het zwembad. Voor een betere werking raden wij u aan om de wagen met het
bedieningskastje in het midden van de zwembadlengte te plaatsen (3).
1.6 Elektrische aansluiting
Plaats het bedieningskastje op de wagen op een minimale afstand van 3,5 meter van de
zwembadrand en voorkom directe blootstelling van het kastje aan de zon.
2. Beschrijving van het bedieningskastje
2.1 Vortex
3.2
™
Contrôle‐aanduiding
Te reinigen oppervlakte*
Alleen bodem
Bodem + wanden + waterlijn
*De geselecteerde reinigingscyclus is herkenbaar aan de pictogrammen die aan gaan.
H03839‐00.B2 NL – 2013‐09
Draai de beschermingsdop los.
Sluit de voedingskabel van het bedieningskastje (1) aan en vergrendel de stekker:
draai de ring stevig vast, tegen de klok in (2). Verzeker u ervan dat de stekker goed is
geïnstalleerd. Als dit niet het geval is begint u opnieuw.
Sluit de elektriciteitskabel aan. Sluit het bedieningskastje uitsluitend aan op een
stopcontact dat beveiligd is met een differentieelschakelaar van max. 30 mA (bij twijfel
neemt u contact op met een elektricien/installateur).
Vergeet niet om de beschermingsdop weer vast te schroeven als u de
voedingskabel ontkoppelt van het bedieningskastje.
Modus uit het water
halen
De robot starten / stoppen
4