18. Swingfunctie
Voordat de swingfunctie wordt geactiveerd moet de airconditioner worden ingeschakeld.
Instellen van de swingfunctie
Druk op de SWING-toets. Het SWING-lampje gaat branden. In deze functie bewegen de luchtuitblaas-
lamellen automatisch om de luchtstroom op en neer te bewegen.
Stoppen van de swingfunctie
Druk nogmaals op de SWING-toets. Het SWING-lampje gaat uit. De luchtuitblaaslamellen komen
terug in de stand die voor de swingfunctie stond ingesteld.
Bijzonderheden verticale swingfunctie
Het zwenkbereik hangt af van de ingestelde luchtstroomrichting.
Functie
Koelen, ontvochtigen, circuleren, verwarmen
• De swingfunctie kan tijdelijk stoppen als de ventilator niet in werking is of als deze op zeer lage
snelheid draait.
19. Energiebesparende functie
Start de airconditioner alvorens deze functie te selecteren.
Inschakelen van de functie
Druk op de ECONOMY-toets. Het ECONOMY-indicatie-
lampje (groen) gaat branden. De functie start.
Uitschakelen van de functie
Druk nogmaals op de ECONOMY-toets. Het ECONOMY-
indicatielampje gaat uit en de functie stopt.
Bijzonderheden van de Enegiebesparende functie
• Bij maximaal vermogen is de Energiebesparende functie ongeveer 70% van het normale vermogen
bij koelen en verwarmen.
• Selecteer de normale functie als de ruimte in de Energiebesparende functie onvoldoende wordt
gekoeld of verwarmd.
• De Energiebesparende functie kan niet worden ingeschakeld tijdens de Monitor-periode van de
utomatische functie ( UTO).
• In de energiebesparende functie is de temperatuur tijdens de koelfunctie iets hoger dan de ingestelde
waarde. Tijdens de verwarmingsfunctie is de temperatuur iets lager. Op deze manier wordt energie
bespaard t.o.v. de normale functie.
• Bij multi-type airconditioners geldt de Energiebesparende functie alleen voor de ingestelde unit.
Swing bereik
1 - 4
Indicator Lamp
:Lighting
:OFF
23