REMKO serie ML
7.6 Aansluiting van een
bovenliggende
regeling aan bouwzijde
De apparaten van het type ML kunnen door een
bovenliggende regeling worden aangestuurd.
Om deze functie te realiseren, moet de meegele-
verde multifunctionele printplaat in het apparaat
worden geplaatst en via de stekker met de adap-
terprintplaat (voorgemonteerd tegen de apparaa-
tafdekking) contact worden verbonden. Afhankelijk
van de insteekplaats (CN403 of CN404) worden de
hierna beschreven functies gerealiseerd. De multi-
functionele printplaat kan achter de afdekking van
de aansluitklemmen van de binnenunit worden
aangebracht.
8
0
Afb. 45: Inbouwpositie van de adapterprintplaat
Aansluiting van een REMKO Multi-Central-Con-
troller (MCC-1) of een REMKO Smart-Control
Touch-eenheid (SC-1):
Optioneel kan de Multi-Central-Controller MCC-1
of een Smart-Control Touch-eenheid met de bin-
nenunit worden verbonden. De aansluiting gebeurt
via de meegeleverde multifunctionele printplaat op
de aansluitklemmen X, Y en E.
X Y E
Afb. 46: Met de adapterprintplaat verbinden
De vierpolige stekker van de multifunctionele print-
plaat moet met het contact CN403 van de adapter-
printplaat worden verbonden.
40
Afb. 47: Regeling aansluiten
De regeling (MCC-1 of SC-1) kan dan met de con-
tacten X, Y en E van de multifunctionele printplaat
worden verbonden. Overige informatie betreffende
de aansluitingen kunt u vinden in de gebruikshand-
leidingen van de betreffende regeling.
0
Afb. 48: Aansluitklemmen
Om te zorgen dat de multifunctionele controller
MCC-1 de binnenunit herkent, moet hieraan een
adres worden toegewezen via de DIP-schakelaar
op de adapterprintplaat. Adressen van 0-63
kunnen worden toegewezen. De DIP-schakelaar
legt het adressenbereik vast. De draaischakelaar
heeft 16 posities, waarmee telkens het specifieke
adres kan worden aangegeven.
Aan de aangesloten binnenunits moeten altijd ver-
schillende adressen worden toegewezen.
X Y E
0
0
0
0
0-15
16-31
0
0
32-47
48-63