6. Gebruiksinstructies
Controleer het hulpstuk en de werkomgeving nogmaals voordat u begint te werken en controleer of alle
obstakels zijn verwijderd uit de werkomgeving. Een snelle inspectie van de apparatuur en de werkomgeving
voor gebruik is belangrijk om de veiligheid en de beste prestaties van de apparatuur te garanderen.
Wanneer de hoogwerker is bevestigd zoals getoond is in hoofdstuk 5, is hij klaar voor gebruik. Het gebruik
van de hoogwerker nadat deze naar de werkplek is gebracht, wordt gestart door de hoogwerker in vlakke
positie te stellen, daarna wordt de hoogwerker gecontroleerd en worden de achterste stempels die aan de
kniklader zijn bevestigd op de grond geplaatst. Een snelle inspectie van de hoogwerker en de werkomgeving
voor gebruik is belangrijk om de veiligheid en de beste prestaties van de apparatuur te garanderen.
6.1 Controles voor gebruik
De bestuurder van de hoogwerker moet controleren of de hoogwerker veilig kan
worden gebruikt en ten minste de volgende zaken moeten worden gecontroleerd:
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de handleidingen voordat u de apparatuur begint te gebruiken.
De bestuurder moet bekend zijn met de eigenschappen van de hoogwerker en de maximale belasting,
de laadinstructies en veiligheidseisen kennen. Zorg ervoor dat de kniklader en het gereedschap veilig
en op de bedoelde manier worden gebruikt.
Controleer de algemene staat van het hulpstuk en de kniklader en controleer op mogelijke
hydraulische-olielekken. Het hulpstuk mag niet worden gebruikt als er een storing in het hydraulische
systeem van de kniklader of het hulpstuk is. Raadpleeg hoofdstuk 7 voor onderhoudsinstructies.
Als de hoogwerker wordt gebruikt in gebieden met ander verkeer, moet het werkgebied worden
afgezet. Neem ook de voorschriften met betrekking tot het gebruik van de apparatuur op openbare
wegen in acht.
Als u binnen een verbrandingsmotor gebruikt, zorg dan voor voldoende ventilatie.
Vergeet niet om de parkeerrem van de kniklader te vergrendelen.
Zorg ervoor dat omstanders op veilige afstand zijn als u de apparatuur bedient. Laat niemand het
gevarengebied van de laadarm betreden of recht voor de kniklader staan. Controleer ook of het veilig
is om met de kniklader achteruit te rijden. Neem nooit aan dat omstanders blijven staan waar u ze
voor het laatst hebt gezien; met name kinderen voelen zich vaak aangetrokken tot de bewegende
apparatuur.
Controleer de algemene staat van het hulpstuk en de kniklader en controleer op mogelijke
hydraulische-olielekken. Het hulpstuk mag niet worden gebruikt als er een storing in het hydraulische
systeem van de kniklader of het hulpstuk is. Raadpleeg het hoofdstuk 7 voor onderhoudsinstructies.
Bestuur het hulpstuk en de besturingen van de kniklader alleen als u op de bestuurdersstoel zit. Zorg
ervoor dat de kniklader en het hulpstuk veilig en op de bedoelde manier worden gebruikt. Laat
kinderen de apparatuur niet bedienen.
Het laadvermogen en de stevigheid van de ondergrond
De vlakheid van de hoogwerker
De juiste werking van de bedieningselementen en de nooddaalklep
Installatie van het werkplatform
Olielekken (zie hoofdstuk 7)
Werkgebied
21 (32)