e_kb436.book Page 129 Wednesday, January 17, 2007 7:14 PM
Het helderheidsfilter gebruiken
Met deze functie kunt u de helderheid van de geselecteerde opname aanpassen.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45)
de opname die u wilt bewerken.
2
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het weergavestandpalet verschijnt.
3
Selecteer q (Helderheidsfilter) met de vierwegbesturing
(2345).
4
Druk op de knop 4.
Het scherm voor aanpassing van de helderheid
verschijnt.
5
Pas de helderheid aan met de
vierwegbesturing (45).
U kunt het resultaat of van de aanpassing van
de helderheid vooraf beoordelen.
6
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van
de opname wordt gevraagd.
7
Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de vierweg-
besturing (23).
Als de opname is beveiligd, verschijnt er geen bevestigingsscherm. De
opname wordt automatisch opgeslagen met een nieuwe bestandsnaam.
8
Druk op de knop 4.
De bewerkte opname wordt opgeslagen met hetzelfde aantal opnamepixels
en hetzelfde kwaliteitsniveau als het origineel.
Video- of foto-opnamen die zijn gemaakt met een andere camera, kunnen
niet worden bewerkt met [Digitaal filter] of [Helderheidsfilter]. Er verschijnt
een foutmelding wanneer u deze functie kies in het weergavestandpalet
en op de knop 4 drukt.
1, 2, 3, 5, 7
4, 6, 8
Diavoorstelling
Diavoorstelling
Diavoorstelling
Stop
Stop
Stop
MENU
OK
Stop
Stop
Stop
MENU
OK
OK
OK
6
OK
OK
OK
OK
129