Chokeknop
Sluit de choke bij een koude start. Open de choke
zodra de motor start. Bij een warme motor is gebruik
van de choke eventueel overbodig. Trek de knop
OMHOOG om de choke te sluiten. Duw de knop
OMLAAG om de choke te openen.
Besturingshendels voor de
grondsnelheid
Met deze hendels kunt u de rijsnelheid van de maaier
regelen. De linker- en rechterhendels zijn met elkaar
verbonden zodat een van de hendels volstaat om de
grondsnelheid van de maaier kunt regelen.
Door een hendel vooruit te bewegen naar "F" verhoogt
u de VOORWAARTSE snelheid van de maaier. Door
de hendel achteruit te bewegen naar "R" verhoogt u
de ACHTERUITRIJsnelheid. Door de hendels in "N"
(neutrale stand) te zetten, wordt de maaier gestopt.
Opm.: Hoe verder een hendel weg van de neutrale
stand wordt gezet, hoe sneller de maaier zal rijden.
Instelhendel voor de maaihoogte
De instelhendel voor de maaihoogte regelt de
maaihoogte van de maaier. De maaihoogte
aanpassen gebeurt als volgt: Breng de zwengel naar
rechts om de maaihoogte te vergroten. Breng de
zwengel naar links om de maaihoogte te verlagen.
Houd de maaihoogte-indicator links van het maaidek
in het oog.
Bediening
Algemene gebruiksveiligheid:
Vóór eerste gebruik:
• Zorg dat u alle informatie onder Veiligheid en
Bediening hebt gelezen voordat u deze (zit-)
maaier probeert te gebruiken.
• Leer alle bedieningsinstrumenten goed kennen
en zorg dat u weet hoe u de zitmaaier moet doen
stoppen.
• Rij in een open omgeving zonder te maaien om te
wennen aan de machine.
WAARSCHUWING
Als u niet begrijpt hoe een specifiek
bedieningselement werkt of het hoofdstuk
FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN nog
niet grondig hebt gelezen, moet u dat nu doen.
Gebruik de zitmaaier PAS als u volledig
vertrouwd bent met de locatie en functie van
ALLE bedieningselementen.
Functies en bedieningselementen
Controles vóór het Starten
• Controleer of het carter gevuld is tot de VOL-
markering op de oliepeilstok. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor instructies en olietips.
• Zorg dat alle moeren, bouten, schroeven en
pennen op hun plaats en vast zitten.
• Vul de brandstoftank met verse brandstof.
Raadpleeg de motorhandleiding voor brandstoftips.
• Controleer of de brandstofafsluiter in de stand
AAN staat.
WAARSCHUWING
Schakel voordat u de bestuurdersstoel om
welke reden dan ook verlaat de PTO uit, trek
de parkeerrem aan, leg de motor stil en haal de
sleutel uit het contactslot.
Om brandgevaar te beperken, moet u zorgen
dat de zitmaaier en maaier vrij zijn van gras,
gebladerte of olieresidu. Stop of parkeer de
zitmaaier niet op droge bladeren, gras of
brandbaar materiaal.
Wees voorzichtig met benzine. Het is een
uiterst ontvlambaar product. Voeg geen
benzine toe wanneer de motor nog warm is
na recent gebruik. Houd de onmiddellijke
omgeving vrij van open vlammen, roken of
lucifers. Voeg niet te veel brandstof toe en veeg
gemorste brandstof weg.
De Motor Starten
• Controleer of de PTO-schakelaar is uitgeschakeld
en de parkeerrem is aangetrokken.
• Zet de gashendel van de motor in de stand SNEL.
Sluit de choke dan helemaal door de knop volledig
UIT te trekken.
OPM.: Bij een warme motor is gebruik van de
choke eventueel overbodig.
• Steek de sleutel in het contactslot en draai hem
naar START.
• Als de motor is gestart, zet u de choke geleidelijk
open (knop helemaal indrukken). Verlaag de
snelheid tot halve kracht en laat de motor
opwarmen.
Laat de motor opwarmen door hem ten minste één
minuut te laten draaien alvorens de PTO-hendel/-
schakelaar in te schakelen of met de maaier te rijden.
Laat de maaier nadat de motor is opgewarmd
ALTIJD aan VOLGAS draaien tijdens het maaien.
In een noodgeval kunt u de motor direct stilleggen
door de contactsleutel op STOP te zetten. Gebruik
deze methode uitsluitend in noodsituaties. Om de
motor op een normale manier stil te leggen, volgt u de
onder DE MAAIER STOPPEN beschreven werkwijze.
11