Het scherm van de
bediening licht niet op.
Het verwarmingslampje
brandt niet.
De kamertemperatuur
verschilt van de
temperatuur die het
toestel aangeeft.
Het toestel verwarmt
niet.
Het toestel verwarmt
continu.
Foutopsporing
Het display staat in stand-by. Druk op een
willekeurige toets om het display te activeren.
Controleer of het toestel stroom krijgt. Controleer of
de schakelaar op het toestel aan staat.
Het verwarmingslampje brandt wanneer het
verwarmingselement stroom krijgt.
Controleer of het lampje brandt. Raadpleeg
"Verwarmingslampje in stand-by". Controleer de
kamertemperatuur en de gewenste temperatuur.
U moet minstens 6 uur wachten opdat de
temperatuur zich stabiliseert.
Het is mogelijk dat u, afhankelijk van uw installatie,
een andere temperatuur krijgt in de ruimte dan
diegene die het toestel weergeeft. U kan de
temperatuur op het toestel aanpassen aan de
gemeten temperatuur. Raadpleeg "IJking".
Controleer of het toestel in de Comfortmodus
staat en in een geprogrammeerd tijdsblok
Comfortmodus. Controleer of de schakelaars
van de installatie ingeschakeld zijn en of het
systeem voor belastingafschakeling (als u dat
heeft) de stroomtoevoer van het toestel niet heeft
uitgeschakeld. Controleer de temperatuur in het
vertrek: als de temperatuur te hoog is, verwarmt het
toestel niet.
Controleer of het toestel niet in de tocht staat
(open deur in de buurt, koude tochtstroom via
de aansluitdoos aan de achterkant van het
toestel, mechanische centrale ventilatie) of dat de
temperatuurinstellingen niet gewijzigd werden.
Er kan een storing zijn opgetreden in het
stroomnet. In geval van problemen (geblokkeerde
thermostaat...), zet u gedurende een tiental minuten
de stroomtoevoer uit (zekering, stroomonderbreker) en
dan weer aan.
18