6
Inbedrijfstelling
6.3.6 Vorstgrenstemperatuur bepalen
Om de vorstbeschermingstemperatuur te bepalen, adviseren wij de
vorstbeveiliging bij de inbedrijfstelling met een vorstbeveiligscontrole
(glycomat of refractometer) te controleren. De meting moet met regel-
matige tussenpozen worden herhaald (uiterlijk iedere twee jaar).
De gangbare glycomaten voor de auto-koelvloeistoffen zijn hiervoor niet
geschikt. Een geschikt toestel kan afzonderlijk besteld worden.
Bij installatiegebruik met zonnevloeistof LS
Wanneer de zonne-installatie met zonnevloeistof LS wordt gebruikt,
moet de waarde aan de hand van tab. 8 worden omgerekend.
Afgelezen waarde bij zonne-
vloeistof L (concentratie)
– 23 °C (39 %)
– 20 °C (36 %)
– 18 °C (34 %)
– 16 °C (31 %)
– 14 °C (29 %)
– 11 °C (24 %)
– 10 °C (23 %)
– 8 °C (19 %)
– 6 °C (15 %)
– 5 °C (13 %)
– 3 °C (8 %)
Tabel 8
6.3.7 Vorstbescherming corrigeren
OPMERKING: Vorstschade
▶ Controleer iedere 2 jaar of de benodigde vorstbe-
scherming tot minimaal –25 °C is gewaarborgd.
Wanneer de minimale vorstbescherming niet wordt gehaald, dan moet
zonnevloeistofconcentraat worden bijgevuld.
▶ Installatievolume met tab. 9 bepalen, om het precieze volume te be-
palen (komt overeen met de hoeveelheid, die eerst moet worden afge-
tapt).
Installatieonderdeel
Collector: zie instructie collector (technische gegevens)
1 Een-weg zonnestation
1 Twee-weg zonnestation
1 warmtewisselaar in de zonneboiler (zie planningsdocument)
1 m koperleiding Ø 15 mm
1 m koperleiding Ø 18 mm
1 m koperleiding Ø 22 mm
1 m koperleiding Ø 28 mm
1 m koperleiding Ø 35 mm
1 m koperleiding Ø 42 mm
1 m roestvast staal-ribbelbuis DN16
1 m roestvast staal-ribbelbuis DN20
1 m roestvast staal-ribbelbuis DN25
Tabel 9 Vulvolume van de afzonderlijke installatieonderdelen
16
Komt overeen met vorstbe-
scherming bij zonnevloeistof LS
– 28 °C
– 25 °C
– 23 °C
– 21 °C
– 19 °C
– 16 °C
– 15 °C
– 13 °C
– 11 °C
– 10 °C
– 8 °C
Vulvolume
0,20 l
0,50 l
0,13 l
0,20 l
0,31 l
0,53 l
0,86 l
1,26 l
0,26 l
0,41 l
0,61 l
▶ Bijvulhoeveelheid (V
vervanging
hiernaast gegeven formule.
V
= V
x
vervanging
tot
Tabel 10 Formule voor de berekening van de te vervangen vulling
Voorbeeld voor zonnevloeistof L:
• Installatievolume (V
): 22 l
tot
• Vorstbeveiliging (afgelezen waarde): – 14 °C
• Komt overeen met concentratie ( tab. 8, pagina 16): 29 %
(C = 29)
• Resultaat: V
= 4,3 Liter
vervangen
▶ Berekende navulhoeveelheid (V
bijvullen.
6.4
Debiet instellen
Het debiet wordt in koude toestand (30 - 40 °C) ingesteld.
• Wanneer de zonnepomp toerentalgeregeld wordt gebruikt, bepaalt
de regelaar afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden het debiet.
• Wanneer de regelaar niet met een toerentalregeling is uitgerust of
wanneer deze is uitgeschakeld, dan moet de doorstroomhoeveelheid
op een vast debiet worden ingesteld.
Wanneer u het debiet wilt instellen:
1. Voorwerkzaamheden uitvoeren (hoofdstuk 6.4.1)
2. Volumestroom controleren ( hoofdstuk 6.4.2)
3. Volumestroom instellen ( hoofdstuk 6.4.3)
6.4.1 Voorwerkzaamheden uitvoeren
▶ Kogelkraan [1] op 0° instellen (terugslagklep bedrijfsgereed).
▶ Debietbegrenzer [2] compleet openen.
▶ Op de regelaar de bedrijfsstand "handbedrijf AAN" kiezen ( instruc-
tie regelaar).
1
60
60
40
°C 80
40
°C 80
20
100
20
100
0
120
0
120
2
3
Afb. 36
[1]
Terugslagklep bedrijfsgereed
[2]
Instelschroef op de doorstroombegrenzer, afhankelijk van het
model
[3]
Afleesrand voor het debiet, afhankelijk van het model
) van het concentraat bepalen met de
43 - C
concentratie
100 - C
concentratie
) aftappen en concentraat
vervanging
S
3
6720801165.18-2.ST
Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10)
2
E