4. Installatie
De elektrische ketel kan overal worden geïnstalleerd, bij
voorkeur zo dicht mogelijk bij de verwarmingsdistributie :
vloe rverwarmings verdelers, radiatorcircuit, warmtewisselaar,
enz. Er is geen evenwichtsfles of buffercapaciteit nodig, de
aansluiting is direct.
Dankzij de 4 rubberen voetjes kan hij op de vloer of op een
stabiele steun worden geplaatst.
Hydraulische aansluiting
■
De F3/4" uitlaten staan aan de linkerkant (aanvoer bovenaan,
retour onderaan). De aansluiting is perfect mogelijk met een
geschikt buis op de verdeler, die niet kleiner mag zijn dan
20 x 27 (3/4").
Vullen
■
▻
Sluit de elektrische ketel aan op de vloerverwarmingsverdeler
en zorg ervoor dat de werkdruk > 1 bar is en < 2 bar in
koude toestand.
Automatische ontluchter
■
De elektrische ketel is uitgerust met een automatische ont-
luchter. Installeer automatische ontluchtingsopeningen op
alle hoge punten van de installatie. Indien de ketel wordt
ingeschakeld terwijl er nog lucht in het circuit zit, zullen
de verwarmingselementen en de ketel onherstelbaar
beschadigd worden.
Expansievat
■
Met een inhoud van 6 liter is hij aangepast aan het vermogen
van het toestel in verhouding tot het te verwarmen circuit.
Indien dit niet voldoende is, moet een extra expansievat in
het circuit worden aangebracht.
5. Bedieningspaneel
Voordat u de ketel met de AAN/UIT-schakelaar (groen)
inschakelt, moet u beslist de thermische beveiliging voor
uw toepassing instellen ( pagina 7 of pagina 8 ).
ON/OFF schakelaar (groen)
■
Het besturingscircuit is ingeschakeld (230 V).
De controlefase is beveiligd met een glaszekering van 1 A.
Deze zekering bevindt zich in de uitschakelbare klem met de
markering F op de klemmenstrook. Het is niet toegestaan de
waarde van de zekering te wijzigen.
4
Installatie
+32 (0)485 93 50 12 | info@all-renting.be | www.all-renting.be
Circulatiepomp
■
Er moet voor een continu debiet worden gezorgd om een
abnormale temperatuurstijging in het verwarmingselement te
beperken. De circulatiepomp draait continu. Zie pagina 10
voor de instelling.
Veiligheidsklep
■
De afvoerleiding van de klep moet vrij blijven en verbonden
zijn met de afvoer.
Bedrijfsdruk : 1,5 bar / P max : 3 bar.
Opgelet : in geen geval gebruiken om te vullen.
Aquastat / begrenzer (thermostaat)
■
Met een schaalverdeling van 0 tot 90 °C bepaalt hij de
maximum temperatuur van het water in het circuit. In de functie
«vloerdrogen» moet, om de goede werking van de besturing
en haar programma niet te verstoren, de maximum bedrijfs-
temperatuur worden ingesteld, d.w.z. 50 °C, zie pagina 7 .
Thermische beveiliging met handmatige reset
De maximale watertemperatuur kan worden ingesteld op
60 °C ( pagina 7 ) of 95 °C ( pagina 8 ), afhankelijk van
het te voeden circuit en de gewenste temperatuur.
In geval van oververhitting onderbreekt de thermische bevei-
liging de verwarming en stopt de circulatiepomp. Bovendien
wordt, dankzij de algemene uitschakelingsschakelaar, ook de
stroomtoevoer onderbroken en de ketel uitgeschakeld. Reset
door op de rode knop op dit veiligheids apparaat te drukken.
Opgelet : stel de thermische beveiliging altijd af vóór de
inbedrijfstelling.
Storingsindicator (rood)
■
▻
Drukstoring : vul bij (P > 1 bar), controleer of er geen lekken
in het systeem zijn als de druk regelmatig daalt.
Regelaar / programmeur
■
Vooraf ingesteld in de fabriek.
▻
Start het programma door de toets
(1 tot 2 seconden). De groene punt verschijnt wanneer het
programma wordt gestart ( pagina 7 ).
Wijziging van de parameters : pagina 9 .
ingedrukt te houden
U