Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Synchronisme (Bus); Synchronisatie Van Twee Tegenover Elkaar Staande Schuifpoorten; Zenders Op Afstand Inleren; Belangrijk - Beninca BULL 1224 TURBO Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Hiermee kunt u een beveiligingscode invoeren voor toegang tot de programmering van de regeleenheid.
Er kan een alfanumerieke code van vier tekens worden ingevoerd met de cijfers 0 tot en met 9 en de letters A-B-C-D-E-F.
De standaardwaarde is 0000 (vier nullen) en geeft aan dat er geen beveiligingscode is.
De invoer van de code kan op elk moment worden geannuleerd door de toetsen + en - tegelijk in te drukken. Zodra het wachtwoord is ingevoerd, kunt u
op de regeleenheid werken en gedurende ongeveer 10 minuten in en uit de programmering te gaan, zodat de functies kunnen worden afgesteld en getest.
Door de code 0000 te vervangen door een andere code kan de regeleenheid worden beveiligd, waardoor de toegang tot alle menu's wordt verhinderd.
Als u een beveiligingscode wilt invoeren, gaat u als volgt te werk:
- selecteer het menu Code en druk op OK.
- de code 0000 wordt weergegeven, ook al werd reeds een beveiligingscode ingevoerd.
- met d toetsen + en - kan de waarde van het knipperend teken worden gewijzigd.
- Met de toets OK bevestigt u het knipperende teken en gaat u naar het volgende.
- Na het invoeren van de 4 tekens verschijnt er een bevestigingsbericht 'CONF'.
- na enkele seconden wordt de code 0000 opnieuw weergegeven
- de eerder ingevoerde beveiligingscode moet opnieuw worden bevestigd om onbedoeld invoeren te voorkomen.
Als de code overeenstemt met de vorige, verschijnt de bevestiging "OK".
De regeleenheid verlaat automatisch de programmeringsfase. Om weer toegang te krijgen tot de menu's moet de opgeslagen beveiligingscode worden
ingevoerd.
BELANGRIJK: NOTEER de beveiligingscode en BEWAAR DEZE OP EEN VEILIGE PLAATS voor toekomstige onderhoudswerkzaamheden. Om een
code van een beveiligde regeleenheid te verwijderen, moet u via het wachtwoord naar de programmering gaan en de code terug op de standaardwaarde
0000 zetten.
ALS U DE CODE VERLIEST, NEEM DAN CONTACT OP MET DE ASSISTENTIE
BEVOEGDE TECHNICUS, VOOR EEN VOLLEDIGE RESET VAN DE BESTURINGSEENHEID.
MENU
Stelt het id-nummer van de synchronisatie in. Het is mogelijk een numerieke waarde van 0 tot 16 in te stellen.
id
Indien ingesteld op 0, is de regeleenheid geconfigureerd als MASTER, alle andere waarden configureren hem als SLAVE.
Hiermee kan een als SLAVE geconfigureerde regeleenheid lokale opdrachten aanvaarden.
loc
Zie paragraaf 8.5 "SYNCHRONISATIE VAN TWEE TEGENOVER ELKAAR STAANDE SCHUIFPOORTEN".

8.5) SYNCHRONISATIE VAN TWEE TEGENOVER ELKAAR STAANDE SCHUIFPOORTEN

Het is mogelijk om een systeem bestaande uit twee schuifpoorten te beheren door op elke CP.B24 TURBO-kaart de optionele SIS-synchronisatiekaart te
gebruiken, die moet worden aangesloten op de juiste connector, zoals getoond op afb.21.
Elke kaart moet onderling worden verbonden met 3 x 0,5mm² draden, zoals getoond op afb.21.
Een van de twee kaarten moet worden ingesteld als MASTER (ID=0), de andere als SLAVE (ID=1).
Alle commando's (van radiozenders of van bedienings- en veiligheidsingangen), ontvangen van de MASTER-schuifpoort, worden dan doorgestuurd naar
de SLAVE-schuifpoort, die onmiddellijk het gedrag van de MASTER-schuifpoort nabootst.
LOC-logica kan op twee manieren worden ingesteld:
ON: de SLAVE-schuifpoort kan een lokaal commando accepteren en kan daardoor een open- en/of sluitmanoeuvre uitvoeren zonder dat dit effect heeft
op de MASTER-schuifpoort.
OFF: de SLAVE-schuifpoort accepteert geen lokale commando's en zal dus altijd de status van de MASTER-schuifpoort dia kopiëren.
Een SLAVE-schuifpoort met LOC op ON kan bijvoorbeeld handig zijn als er af en toe een doorgang gedeeltelijk moet worden geopend, wat normaal
gesproken door twee tegenoverliggende schuifpoorten wordt beheerd, omdat een stappenknop (OPEN/DICHT), aangesloten op de SLAVE-schuifpoort
alleen effect heeft op deze laatste, terwijl alle commando's gegeven aan de MASTER-schuifpoort door de SLAVE-schuifpoort worden overgenomen.
De aansluitingen van veiligheidsvoorzieningen (fotocellen, gevoelige veiligheidslijsten, enz.) kunnen zowel op het MASTER- als op het SLAVE-board
worden aangesloten.

8.6) ZENDERS OP AFSTAND INLEREN

Als u al een zender in de ontvanger hebt opgeslagen, is radiografisch inleren op afstand mogelijk (zonder toegang tot de besturingseenheid).
BELANGRIJK: De procedure moet worden uitgevoerd met de poort in de open positie. De REM-logica moet AAN zijn.
Ga als volgt te werk:
1 Druk op de verborgen toets van de reeds opgeslagen zender.
2 Druk binnen 5 seconden op de toets van de reeds opgeslagen zender, die overeenstemt met het kanaal dat met de nieuwe zender moet worden ver-
bonden. Het flitslicht gaat aan.
3 Druk binnen 10s op de verborgen toets van de nieuwe zender.
4 Druk binnen 5s op de toets van de nieuwe zender, die moet worden gekoppeld aan het in punt 2 gekozen kanaal. Het flitslicht gaat uit.
5 De ontvanger slaat de nieuwe zender op en verlaat onmiddellijk de programmering.
Opmerking: functie niet bruikbaar met TO.GO 2/4 AK
8.7) ZEKERINGEN
F2 =T4A - Algemene beveiligingszekering
8.8) NOODBATTERIJ
De besturingseenheid CP.B24 TURBO is uitgerust met een geïntegreerde batterijlader voor het seriebeheer van twee 12V 2,1 Ah DA.BT2 batterijen (op-
tioneel - afb. 19), waardoor de automatisering zelfs kan blijven werken als de netstroom tijdelijk uitvalt.
Tijdens normaal netgebruik laadt de printplaat de batterijen op.
De maximale laadstroom is 1A, de gemiddelde laadstroom is 300mA. (let op de polariteit).
Oplaadtijd met 2.1Ah batterijen mod. DA.BT2: ong. 3u.
Aantal cycli met opgeladen batterij op 4m/600kg poort: ongeveer 20.
8.4.8) TOEGANGSWACHTWOORD (CODE)

8.4.9) SYNCHRONISME (BUS)

FUNZIONE
NL
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave