Hoofdstuk 3 – Bediening
WAARSCHUWING
Risico op een elektrische schok - Dompel de
lader niet in water onder. De lader is wel zeer
waterbestendig, maar niet gemaakt om in water te
worden ondergedompeld en kan een elektrische schok
veroorzaken.
VOORZICHTIG
Hete oppervlakken - Tijdens het opladen kan het
gebeuren dat de lader warm wordt bij het aanraken,
vooral bij hogere omgevingstemperaturen. Dit is
normaal. Vermijd om het oppervlak van de lader aan te
raken.
1. Voorzie in voldoende ventilatie voor de accu's en de
lader.
NB
Het ontwerp is op convectiekoeling afgestemd en
daarom is afkoeling vereist voor een behoorlijke
werking. De lader mag niet zijn bedekt met dekens
of ander materiaal. Hoewel de lader is uitgerust met
zelfbescherming tegen oververhitting, dienen met
vuil verstopte koelribben voor een goede werking te
worden gereinigd.
WAARSCHUWING
Tijdens het laden kan een vonk ontstaan. Wees
voorzichtig met brandstoffen, oplosmiddelen en andere
ontvlambare stoffen in de nabijheid van de lader of de
accu's.
2. Steek de voedingsdraad in een goed geaard
stopcontact van 100 tot 240 VAC, 50/60 Hz. De
lader registreert automatisch de spanning van de
wisselstroomingang en past zich daaraan aan.
3. De oplaadtijd hangt van diverse factoren af,
waaronder de capaciteit amp/uur van de accu, de
mate van ontlading, de temperatuur en de staat van
de accu (nieuw, oud, defect). Accu's van meer dan
240 amp/uur kunnen worden heropgeladen, maar het
opladen zal langer duren.
WAARSCHUWING
De gelijkstroomdraden bij de accu's mogen niet
worden uitgetrokken terwijl de lader AAN staat. De
resulterende vonken kunnen de accu's doen ontploffen.
Dient u de lader los te koppelen, trek dan eerst de
wisselstroomdraad uit het contact en maak daarna de
gelijkstroomverbindingen van de lader los.
SJIII DC Electric
Risico op een elektrische schok - Raak geen
ongeïsoleerde onderdelen van de uitgangsdraden
van de lader, de verbindingsklem van de accu's of de
aansluitklemmen van de accu's aan.
Voer vóór ieder gebruik een visuele en
handmatige inspectie uit van de toestand van de
gelijkstroomuitgangsdraden en de aansluitklemmen.
December 2007
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
4. De lader begint automatisch te werken binnen vier
tot zes seconden. De lader begint zelfs te werken
als de accu's bijna leeg zijn (tot 1 V spanning op de
aansluitklemmen). Zodra het opladen begint, wordt dit
door de lichtdioden aangeduid.
De accu's laden niet helemaal op: Wanneer u de
▪
accu's 's nachts oplaadt, dient u ervoor te zorgen dat
de voeding 's nachts niet wordt uitgezet tezamen met
andere zaken in het gebouw. Controleer de toestand
van de accu en controleer eveneens op lege cellen of
gereduceerde capaciteit. Vervang de lader uitsluitend
als u geen andere problemen ontdekt.
De wisselstroomlijnschakelaar is uitgeschakeld
▪
of de smeltveiligheid is doorgebrand: Deze
toestand kan worden veroorzaakt door een
defecte stroomonderbreker of smeltveiligheid,
een overbelaste stroomkring of een probleem
met de lader. Probeer de lader op een ander
wisselstroomcontact (of een andere stroomkring) in
het gebouw aan te sluiten. De lader dient te worden
vervangen als de wisselstroomvoeding voldoende is.
Accuonderhoud
Bladzijde 59