7.1.3 Diameter koelmiddelleidingen
7.1.4 Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil
7.1.5 Isolatie van de koelmiddelleidingen
7.2 Koelmiddelleiding aansluiten
7.2.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen
AZAS100~140MUV/Y
Sky Air Active-series
4P743509-1 – 2023.08
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale bedrijfsdruk van de unit (zie
"PS High" op het naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de buitenunits:
L1 vloeistofleiding
L1 gasleiding
De leidinglengte en het hoogteverschil moeten voldoen aan de volgende vereisten:
L1
1 Minimale totale leidinglengte in één
richting
2 Maximale totale leidinglengte in één
richting
3 Maximaal hoogteverschil tussen binnen-
en buitenunits
(a)
Het getal tussen haakjes geeft de overeenkomstige lengte aan.
▪
Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
-
met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en 0,052 W/mK
(0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
-
met een hittebestendigheid van ten minste 70°C voor vloeistofleidingen en ten
minste 120°C voor gasleidingen
▪
Isolatiedikte:
Omgevingstemperatuur
≤30°C
>30°C
Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
7
|
Ø9,5 mm
Ø15,9 mm
Vereiste
Limiet≤L1
L1≤Limiet
H1≤Limiet
Vochtigheid
75% tot 80% RV
≥80% RV
Installatie van de leidingen
Limiet
5 m
30 m (50 m)
30 m
Minimumdikte
15 mm
20 mm
Uitgebreide handleiding voor de installateur
(a)
35