De gevoeligheid instellen
U kunt de gevoeligheid selecteren op basis van het omgevingslicht.
Gevoeligheid
Automatisch De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld tussen 64 en 200.
64
• Bij een lagere gevoeligheid wordt de opname scherper met minder ruis.
Bij weinig licht wordt de sluitertijd langer.
100
• Bij een hogere gevoeligheid is er een relatief korte sluitertijd bij slechte
200
lichtomstandigheden, zodat bewegingen van de camera een beperkte
invloed op de opnamekwaliteit hebben. Opnamen kunnen echter
400
wel ruis (vlekken) bevatten.
1
Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2
Selecteer [Gevoeligheid] met de vierwegbesturing (23).
3
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
4
Wijzig de gevoeligheid
met de vierwegbesturing (23).
5
Druk op de knop 4.
De instelling voor de gevoeligheid wordt opgeslagen.
6
Druk op de MENU-knop.
De camera gaat terug naar de opnamestand met de huidige instelling.
De gevoeligheid wordt ingesteld op 64 indien de opnamefunctie is ingesteld
op y. Andere waarden kunnen niet worden ingesteld.
De gevoeligheid opslaan 1blz.86
MENU
2, 3, 4
5
1, 6
R A C X q < I i \ Q E D >
Opnemen
1/3
6
Opnamepixels
M
Kwaliteitsniveau
Witbalans
AWB
AF-veld
ISO
Gevoeligheid
AUTO
Exit
Exit
Einde
MENU
Opnemen
1/3
6
Opnamepixels
M
Kwaliteitsniveau
Witbalans
AWB
AF-veld
ISO
Gevoeligheid
AUTO
Stop
MENU
4
Auto
64
100
200
400
OK
OK
OK
OK
81