De belichting (belichtingscorrectie) instellen
U kunt de algehele helderheid van de opname aanpassen.
Met deze functie kunt u opzettelijk over- of onderbelichte opnamen maken.
4
1
Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2
Selecteer [Belichtingscorrectie]
met de vierwegbesturing (23).
3
Selecteer de belichtingscorrectiewaarde
met de vierwegbesturing (45).
De geselecteerde belichtingscorrectiewaarde
wordt opgeslagen.
Kies een positieve (+) waarde voor lichte opnamen.
Kies een negatieve (–) waarde voor donkere opnamen.
U kunt een belichtingscorrectiewaarde kiezen tussen –2,0 en +2,0 LW in stappen
van 1/3 LW.
4
Druk op de knop 3.
De instelling is gereed en de camera keert terug naar de opnamestand.
Door middel van het histogram worden heldere en donkere gedeelten
weergegeven op de LCD-monitor, waardoor u de belichting kunt controleren.
(blz.70)
De belichtingscorrectiewaarde opslaan 1blz.86
68
MENU
2, 3
1, 4
R A C X q < I i \ Q E D >
Opnemen
1/3
6
Opnamepixels
M
Kwaliteitsniveau
AWB
Witbalans
AF-veld
ISO
Gevoeligheid
AUTO
Einde
Exit
Exit
MENU
Opnemen
2/3
0.0
Belicht. corr.
Video
Digitale zoom
Momentcontrole
QUICK
Geheugen
Einde
Exit
Exit
MENU
0.0