NEI-30 | VEI-30 Dinion Infrared Imager
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
AANWIJZING!
De camera is niet beoordeeld op veiligheidsvoorschriften bij gebruik van andere montagesets.
2.2
Kabels leggen en connectoren aansluiten
Voedingskabels moeten naar de rechter (voor)zijde van de aansluiteenheid worden gevoerd
via een afzonderlijke elektriciteitspijp. Alle video-, besturings-, voedings- en alarmkabels
moeten via een tweede elektriciteitspijp naar de linkerzijde van de kast worden gevoerd.
WAARSCHUWING!
Breng de externe aansluitkabels aan in overeenstemming met NEC, ANSI/NFPA70 (voor
toepassing in de VS), Canadian Electrical Code, Part I, CSA C22.1 (voor toepassing in Canada)
en in overeenstemming met de plaatselijk geldende normen voor alle overige landen.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Bosch Security Systems, Inc.
Zoek een balk in de wand en markeer de buitenranden van de balk.
Lijn met de wandmontagebeugel als sjabloon het montagegat uit op het midden van de
balk.
Markeer het punt op de wand in het midden van het gat waar de bevestigingsbout moet
komen.
Verwijder de wandmontagebeugel en boor een proefgat op het gemarkeerde punt.
Breng het gat in de wandmontagebeugel op één lijn met het in de wand geboorde gat.
Maak met behulp van een 14 mm dopsleutel de wandmontagebeugel vast door de 1/4-9
x 2 (M7-0,35 x 50) bevestigingsbout met 12 mm ring stevig in de balk te schroeven.
Herhaal deze procedure om de drie overige bevestigingsbouten aan te brengen.
Bevestig waterdichte NPS-pijpfittingen van 20 mm (niet meegeleverd) voor doorvoer van
de kabels voor de voeding, video en de besturingsgegevens in de gaten in de onder- of
achterzijde van de aansluiteenheid.
Voer alle video-, besturings- en alarmkabels door via de pijpfitting aan de linkerkant van
de aansluiteenheid. Zie Paragraaf 3 Aansluiting, Pagina 9 voor de specificaties en
afstanden van coax-, UTP- en glasvezelkabels.
Voer de 24 VAC / 12 VDC-netspanningskabels door via de pijpfitting aan de rechterzijde
van de kast.
Knip de kabels zo af dat ze voldoende speling hebben tot de betreffende
aansluitklemmen, maar niet zo lang dat ze bekneld kunnen raken. Zie Afbeelding 2.2,
Pagina 8, hierboven voor de locaties van de connectoren.
Sluit de meegeleverde 2-polige voedingsstekker aan op de binnenkomende
voedingskabels.
Sluit de meegeleverde 7-polige relaisuitgangsstekker aan op de inkomende relaiskabels.
Sluit een BNC-connector aan op de binnenkomende videocoaxkabel. Bevestig een RJ45-
stekker aan de binnenkomende UTP-kabel bij gebruik van UTP voor video of wanneer een
Ethernet-uitvoering wordt geïnstalleerd. Bevestig een ST-glasvezelstekker aan de
glasvezelkabel bij installatie van een glasvezeluitvoering. Zie Paragraaf 3 Aansluiting,
Pagina 9 voor de verschillende methoden voor videotransmissie en
bekabelingsspecificaties.
Quick Install Guide
Installatie | nl
7
F.01U.166.250 | 1.0 | 2011.04