5 Op de voedingsspanning aansluiten
Kabelafscherming en
aarding
20
Wanneer afgeschermde kabel noodzakelijk is, adviseren wij, de kabe-
lafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal aan te sluiten. In
de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem worden
aangesloten. De externe aardklem op de behuizing moet laagohmig
met het aardpotentiaal zijn verbonden.
Bij Ex-installaties aarden conform de installatievoorschriften.
Bij de Exd-uitvoering is de minuszijde van de signaaluitgang via
veiligheidsdioden galvanisch met aarde verbonden. Bij aansluiting
van het instrument op een tevens geaarde PLC kunnen bij potentiaal-
verschillen compensatiestromen optreden, die foutief functioneren tot
gevolg kunnen hebben. Zorg daarom voor voldoende installatiezijdige
potentiaalvereffening of voer de aansluiting uit via een scheidingsver-
sterker.
5.2
Aansluitstappen
Ga als volgt tewerk:
1. Deksel behuizing afschroeven
2. Wartelmoer van de kabelwartel losmaken.
3. Mantel aansluitkabel van de stroomuitgang over ca. 10 cm verwij-
deren, aderuiteinden ca. 1 cm strippen.
4. Kabel door de kabelwartel in de sensor schuiven
5. Openingshefboom van de klemmen met een schroevedraaier
optillen
6. Aderuiteinden conform aansluitschema in de open klemmen
steken
7. Openingshefboom van de klemmen naar beneden drukken, de
klemveer sluit hoorbaar.
8. Controleer of de kabels goed in de klemmen zijn bevestigd door
licht hieraan te trekken
9. Afscherming op de interne aardklem aansluiten, de externe aard-
klem met de potentiaalvereffening verbinden
10. Wartelmoer van de kabelwartel vast aandraaien. De afdichtring
moet de kabel geheel omsluiten
11. Aansluitkabel voor de voedingsspanning conform het aansluit-
schema aansluiten. Bovendien de aarde op de interne aardklem
aansluiten.
12. Deksel behuizing vastschroeven
De elektrische aansluiting is zo afgerond.
OPTISOUND 3010 C • 4 ... 20 mA/HART - vierdraads