Storing oplossen
NL
7.4
Bedrijfssituatie en pompvermogen instellen
Fabrieksinstelling
De pompen worden in het regelingstype Δp-v gele-
verd. De gewenste opvoerhoogte is afhankelijk van het
pomptype tussen ½ en ¾ van de maximaal gewenste
opvoerhoogte (zie pompgegevens in de catalogus) voor-
ingesteld.
Afhankelijk van de installatievoorwaarden moeten de be-
drijfssituatie en het pompvermogen worden aangepast.
Instellingen uitvoeren
In de planning wordt de installatie uitgevoerd op een be-
paald bedrijfspunt (hydraulisch vollastpunt bij berekende
maximale verwarmingsvermogensvraag).
Bij de inbedrijfname moet het pompvermogen
(opvoerhoogte) overeenkomstig het bedrijfspunt worden
ingesteld. Alternatieve bedrijfssituatie met constant
toerental selecteren:
1.
Gewenste bedrijfssituatie instellen met de bedienings-
knop.
▶
De led-weergave toont de bedrijfssituatie (c1, c2, c3)
resp. de ingestelde gewenste waarde in m
(bij
p-c,
p-v).
D
D
2.
Gewenste waarde instellen door te draaien aan de bedie-
ningsknop (alleen bij
8
Storing oplossen
8.1
Vereisten voor het personeel
Het oplossen van storingen uitsluitend door een gekwa-
lificeerde specialist laten uitvoeren. Werkzaamheden aan
elektrische aansluitingen uitsluitend door een gekwalifi-
ceerde elektricien laten uitvoeren.
8.2
Veiligheid bij het oplossen van storingen
GEVAAR
Levensgevaar door aanraakspanning na het uitschakelen
van de pomp.
◾
Voor het begin van de werkzaamheden moet de voe-
dingsspanning meerpolig worden onderbroken.
◾
Werkzaamheden pas 5 min. na het onderbreken van de
voedingsspanning starten.
8.3
Fouttabel
Storing
Oorzaak
Pomp draait niet
Elektrische zekering
bij ingeschakelde
defect.
stroomtoevoer.
Geen spanning.
Pomp maakt ge-
Cavitatie door
luiden.
onvoldoende toe-
voerdruk.
Gebouw wordt niet
Warmtecapaciteit
warm.
van de verwar-
mingsvlakken te
laag.
12
p-c,
p-v).
D
D
Oplossing
Zekering contro-
leren.
Spanning contro-
leren.
Systeemdruk ver-
hogen. Toegestane
drukbereik in acht
nemen.
Ingestelde opvoer-
hoogte controleren
en evt. aanpassen.
Gewenste waarde
verhogen.
Bedrijfssituatie
p-c instellen.
D
8.4
Storingsmeldingen
Er wordt een melding weergegeven.
◾
De storingsmelding-led brandt.
◾
◾
Het SSM-contact wordt geopend.
◾
De pomp schakelt zich uit en probeert zich in regelmati-
ge intervallen opnieuw op te starten. Bij E10 schakelt de
pomp zich na 10 min. permanent uit.
Nr.
Storing
Oorzaak
E04
Te lage span-
Voedingsspanning
ning
aan netzijde te
laag.
E05
Overspanning
Voedingsspanning
aan netzijde te
hoog.
E09
Turbinebedrijf
Pomp wordt
1)
achterwaarts aan-
gedreven.
E10
Blokkering
Rotor blokkeert.
E21
Overbelasting
Motor draait
2)
stroef.
E23
Kortsluiting
Motorstroom te
hoog.
E25
Contact/wik-
Wikkeling defect.
keling
E30
Overtempera-
Binnenruimte mo-
tuur module
dule te warm.
E31
Overtempe-
Omgevingstempe-
ratuur vermo-
ratuur te hoog
gensdeel
E36
Elektronicafout
Elektronica defect.
Neem contact op met een specialist of de servicedienst
indien een storing niet verholpen kan worden.
Oplossing
Netspanning
controleren.
Netspanning
controleren.
Doorstroming
controleren en
evt. terugslag-
kleppen inbou-
wen.
Contact op-
nemen met
servicedienst.
Contact op-
nemen met
servicedienst.
Contact op-
nemen met
servicedienst.
Contact op-
nemen met
servicedienst.
Gebruiksom-
standigheden
controleren.
Gebruiksom-
standigheden
controleren.
Contact op-
nemen met
servicedienst.