Bedieningshandleiding
Inspecties
Grondbediening
1
Kies een gebied uit dat stevig, horizontaal en vrij
van obstakels is.
2
Draai het contactslot naar grondbediening.
3
Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan'.
Resultaat: De flitslamp (indien aanwezig) dient te
knipperen.
4
Start de motor. Zie de sectie
Bedieningsinstructies.
Noodstop testen
5
Druk de rode noodstopknop in naar de stand 'uit'.
Resultaat: De motor wordt na 2 tot 3 seconden
uitgeschakeld.
6
Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan' en start de motor opnieuw.
Machinefuncties testen
7
Druk niet op de
functie-inschakelknop. Probeer
elke arm- en platformfunctietui-
melschakelaar te activeren.
Resultaat: Geen enkele arm- of platformfunctie
mag in werking treden.
8
Houd de functie-inschakelknop ingedrukt en
activeer elke tuimelschakelaar voor de arm- en
platformfuncties.
Resultaat: Alle arm- en platformfuncties dienen
een volledige cyclus te doorlopen. Het daalalarm
dient te klinken terwijl de arm wordt neergelaten.
32
Scheefstandschakelaar testen
9
Draai het contactslot naar
platformbediening. Trek de
rode noodstopknop op de
platformbediening uit naar de
stand 'aan'.
10 Open de draaitafelafdekking
aan de bedieningspaneelzijde
en lokaliseer de scheefstand-
schakelaar naast het ventie-
lenblok.
11 Druk een kant van de scheefstandschakelaar
omlaag.
Resultaat: Het alarm op het platform dient te
klinken.
Z-62/40
Eerste uitgave • Eerste druk
Onderdeelnr. 1257653DU