• Het zoomsymbool (3) geeft de zoomfactor aan. Druk
op
om in te zoomen en druk op
zoomen.
• Het flitssymbool (4) geeft aan of de flits is ingesteld op
Aan
(
),
Uit
• Het nachtmodussymbool
(5) geeft aan dat de
nachtmodus actief is.
• Het reeksmodussymbool
(6) geeft aan dat de
reeksmodus actief is. Zie
'Foto's nemen in een
serie' op pag. 35.
• Het
zelfontspannersymbool (7)
geeft de tijd aan totdat de
foto wordt genomen. Zie
'Zelf op de foto — zelfontspanner' op pag. 35.
Sneltoetsen:
• Druk op
schakelen.
• Druk op
schakelen.
• Druk op
• Druk op
34
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
om uit te
(
) of
Automatisch
(
).
om de nachtmodus in of uit te
om de reeksmodus in of uit te
om de helderheid aan te passen.
om het contrast aan te passen.
Druk op
om een foto te maken. Houd de telefoon stil
totdat de foto wordt opgeslagen. De afbeelding wordt
automatisch opgeslagen in de map
Galerij. Zie 'Galerij' op pag. 38.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer
duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur
hebt gewijzigd.
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto neemt:
• Het is raadzaam beide handen te gebruiken, zodat de
camera niet beweegt.
• Gebruik de nachtmodus om foto's te nemen of video's
op te nemen in een donkere omgeving. Als u de
nachtmodus gebruikt, is de belichtingstijd langer en
moet u de camera langer stilhouden.
• Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen
voordat u een foto neemt, selecteert u
Aanpassen
> Helderheid, Contrast,
Kleurtoon. Zie 'Kleur en belichting aanpassen' op pag.
36.
• De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan de
resolutie van een niet-ingezoomde foto, maar het
formaat van de afbeelding blijft gelijk. U ziet het
verschil in afbeeldingskwaliteit als u de afbeelding op
een pc bekijkt.
•
Camera
Als u niet binnen een minuut op een toets
drukt, wordt de batterijspaarstand geactiveerd. Druk op
als u nog een foto wilt maken.
Afbeeldingen
van
Opties
>
Witbalans
of